Proef 2.4.2 Hoe kan een geladen schip blijven drijven?

20 mei

Doel van de proef is dat leerlingen kunnen aangeven dat een schip blijft drijven omdat het gewicht van de hoeveelheid verplaatste water als hij drijft door zijn holle vorm even groot is als zijn gewicht.

Deze proef laat zien dat het waterpeil in een ‘rivier’(= bekerglas) stijgt als er een ‘schip met lading’ (bijvoorbeeld een kleiner bekerglas met een blokje) in wordt gezet. Vervolgens wordt het bekerglas ondergeduwd. Veel leerlingen verwachten dat het waterpeil daardoor zal stijgen, maar het omgekeerde is het geval: het waterpeil is door het zinken gedaald. Want de opwaartse kracht op een drijvend schip (en daarmee de waterverplaatsing) is kleiner dan de opwaartse kracht op een gezonken schip.

Bij de uitvoering van deze proef die hier te vinden is, wordt gebruik gemaakt van de werkvorm ‘predict observe explain’.Er zijn ook aanwijzingen bij deze proef.

Context: het tonnage van een schip is de maximale waterverplaatsing van een geladen schip in ton (= 1000 kg of 1 m3 zoet water). Het tonnage bestaan uit twee delen: het ledig schip tonnage: het gewicht van het schip, zonder lading, brandstof, passagiers en dergelijke. En het draagvermogen: de maximale waterverplaatsing verminderd met het ledig schip tonnage.

Leswerk