Met deze demonstratie leren de leerlingen omgaan met het bepalen van oppervlakte door tegels te tellen en zo leren ze de formule voor oppervlakte.
Bij deze demo-proef worden huis- tuin- en keukenmaterialen gebruikt.
Het stukje les waarin deze demo past, kan het beste uit drie delen bestaan: een korte inleiding, de demo zelf en de toepassing van het geleerde.
In de inleiding kunt u zeggen waarom het belangrijk is om oppervlakte te kunnen bepalen. Bij voorbeeld: je betaalt een schilder voor de grootte van het oppervlak dat hij geschilderd heeft; een stuk land dat je koopt is duurder als het een groter oppervlakte heeft.
Bij de uitvoering bepaalt u (of een leerling) de lengte en de breedte van een grote tegel (bijvoorbeeld een stoeptegel, 30 x 30 cm2) en een kleine tegel (bijvoorbeeld een vloertegel van 10 x 10 cm2 of een wandtegel van 15 x 15 cm2) met een meetlat. Daarna bedekt u (of een leerling) de stoeptegel met kleinere tegels.
Dan bespreekt u dat je het aantal kleine tegels kunt berekenen door het aantal tegels in de lengte te vermenigvuldigen met het aantal tegels in de breedte: 3 x 3 of 2 x 2.
Vervolgens past u de formule Oppervlakte = lengte x breedte toe op de grote tegel en de kleine tegels en komt u uit op:
30 x 30 cm2 = 9 x (10 x 10 cm2) = 4 x (15 x 15) cm2
900 cm2 = 9 x 100 cm2 = 4 x 225 cm2
Bij de toepassing kunt u het oppervlak van een betegelde vloer of betegelde straat laten meten door de lengte- en de breedte-rij tegels te tellen en te vermenigvuldigen.
U kunt ook het oppervlak van een niet-rechthoekig voorwerp laten schatten aan de hand van het aantal tegels dat geheel en gedeeltelijk erdoor worden bedekt, zie foto.
Voor de demo heeft u nodig:
In een betegelde vloer of wand zitten voegen van ca. 0,5 cm. Houd daar rekening mee!
In plaats van betegelde vloeren kunt u gebruik maken van ruitjespapier 1 x 1 cm2 en 0,5 x 0,5 cm2. Dat is geschikt voor uitleg aan bijvoorbeeld een groepje van 4 leerlingen, maar niet als demonstratie voor de klas.
Leerdoel
Het leerdoel is dat leerlingen de oppervlakte van rechthoeken, driehoeken en combinaties daarvan kunnen bepalen door het tellen van tegels en door het gebruik van de formule A = l x b.
Voorkennis
Bij deze demo is nog geen voorafgaande natuurkundekennis nodig. Het kan zijn dat de leerlingen de formule voor oppervlakte al kennen uit voorafgaande onderwijs op de basisschool of uit de wiskunde les.
Vragen vóór, tijdens en na de demo
Vooraf, bij de inleiding, kunt u vragen stellen zoals:
Tijdens de uitvoering van de proef kunt u vragen stellen zoals
Er na, bij de toepassingen, kunt u de leerlingen vragen hoe ze het bepalen van een oppervlakte gaan aanpakken. U kunt ook vragen of ze de formule voor de oppervlakte van een driehoek al kennen.