Noteer hier uw vragen of commentaar bij deze vraag.

Volgens mij is er bij vraag 10 ook figuur IV niet correct.

In de vraag wordt gesproken over krachtvector of krachtvectoren, niet over de nettokracht.

In figuur I;II en III zie je steeds meerdere krachtvectoren. In figuur IV slechts 1. 

Terwijl er naast de zwaartekracht ook een wrijvingskracht naar beneden gericht werkt. Waarbij het opvalt dat de krachtvector die naar beneden is gericht in alle 4 figuren even groot is, daar zal dan wel de zwaartekracht mee worden bedoeld. Ik mis dus de wrijvingskracht in figuur IV.

Mee eens, het verbaast mij zeer dat er geen opmerking over deze vraag in de aanvulling op het correctievoorschrift staat.

Ondanks dat er geen uitleg wordt gevraagd heb ik enkele leerlingen die dat toch hebben gegeven en die daarbij argumenteren dat optie IV afvalt omdat er alleen de zwaartekracht staat weergegeven. Wat mij betreft hebben ze gelijk, maar daar kan ik nu niets mee.

Daarnaast blijft het me verbazen dat het een regel is om op een meerkeuzevraag alleen de hoofdletter van het betreffende antwoord te geven, maar dat men hier ineens voor Romeinse cijfers heeft gekozen.

Als hij door de BLOB gelanceerd wordt is hij ook op weg naar het hoogste punt, dus dan zouden I , II en III ook goed kunnen zijn!

Correctie van mijn opmerking: Het betreft foto 3 dus ik trek mijn opmerking terug.

De volgende reactie kreeg ik van de examenlijn : 

In de figuren I t/m IV zijn steeds de krachtvector / krachtvectoren op Zimmerli in verticale richting weergegeven. Het gaat om het totaal aan krachten naar boven (vector omhoog) en het totaal aan krachten naar beneden (vector omlaag). De vector omlaag omvat in figuur IV dus zowel de zwaartekracht als de wrijvingskracht op Zimmerli (beide werken omlaag), er is geen kracht omhoog. Daarmee is figuur IV het juiste antwoord.

@Examenloket: dat elke pijl het totaal aan krachten omhoog respectievelijk omlaag voorstelt, staat expliciet noch impliciet in de opgave.

Volgens de heer Archimedes te Syracuse oefent de lucht een opwaartse kracht op de persoon uit: een pijl omhoog. Omlaag werken de zwaartekracht en de luchtweerstand: samen één pijl omlaag. Zo gezien is antwoord III verdedigbaar. We mogen het echter niet goed rekenen.