Vraag 27

Vraag 27

Door: Ad Mooldijk | Datum: Zondag 12 mei 2019, 20:40 uur

Noteer hier uw vragen of commentaar bij deze vraag.

Antwoord:

Door: Maarten de Beer | Datum: Maandag 13 mei 2019, 21:08 uur

In het CV staat bij de conclusie dat de berekende hoogte van de baan lager is dan die van de geostationaire baan. Ik ben van mening dat het woord lager in deze conclusie niet nodig is. Een conclusie dat de baan niet gelijk is aan de geostationaire baan lijkt me voldoende. De vraag is immers: Toon ... aan of ....Elysium zin in de geostationaire baan bevindt. 
Mee eens?

Door: Kortstra | Datum: Maandag 13 mei 2019, 22:49 uur

Lijkt me correct. Bij het completeren wordt een consequente conclusie gevraagd, dus zolang de conclusie maar is dat het 'geen geostatonaire baan is' is voldoende en maakt het niet meer uit of deze conclusie getrokken wordt uit dat het een lagere hoogte is of een hoogte ongelijk aan de geostationaire hoogte.

Door: van Garderen | Datum: Dinsdag 14 mei 2019, 09:20 uur

het is een voorbeeld van een antwoord

De consequente conclusie wordt beoordeeld.

Kijk ook bij het tweede voorbeeld, daar staat dat de hoek niet hetzelfde is. Niet kleiner of groter.

Door: Hutjens | Datum: Woensdag 15 mei 2019, 15:11 uur

Flink wat vragen bij deze opgave:

 

A: Als een leerling de tan verkeerd inzet (de tan neemt, ipv inverse tan), maar dit vervolgens consequent fout doet; dan komt hij uiteindelijk op hetzelfde antwoord, want de verhoudingen kloppen gewoon. 2 punten?

B: Indien leerling werkt met cos ipv inv tan, en wel consequent diameter deelt door afstand in beide gevallen, eerste punt wel? (omdat verhoudingen wel kloppen).

C: indien de hoogte bepaald wordt en deze vergeleken wordt met de afstand maan-aarde ipv geostationaire hoogte, dan mag de laatste bol niet gegeven worden, toch? Ondanks dat conclusie en berekening wel juist is, maar gebaseerd op foute geostationaire hoogte.

D: als een leerling een tekening maakt van de driehoek, en de diameter aangeeft in de overstaande zijde (maar dit niet zo benoemd) en eronder schrijft: tan hoek = o/a. a = o/tan hoek. En als er een ? op de plek van de aanliggende zijde is, is dan bol 1 genoeg aangetoond bij methode 2?

Door: Jacco Dankers | Datum: Vrijdag 17 mei 2019, 12:38 uur

A: Als een leerling de tan verkeerd inzet (de tan neemt, ipv inverse tan), maar dit vervolgens consequent fout doet; dan komt hij uiteindelijk op hetzelfde antwoord, want de verhoudingen kloppen gewoon. 2 punten? 

LIjkt me wel. Tan is een verhoudingsgetal en het gaat er in deze opgave om dat de leerling toepast dat de verhoudingen bij beide driehoeken gelijk zijn, zolang hij maar consequent is in welke zijden hij op elkaar deelt. 

B: Indien leerling werkt met cos ipv inv tan, en wel consequent diameter deelt door afstand in beide gevallen, eerste punt wel? (omdat verhoudingen wel kloppen). 

Cos ipv inv tan, maar bij andere figuur wel tan toegepast? Dan eerste punt wel. 

C: indien de hoogte bepaald wordt en deze vergeleken wordt met de afstand maan-aarde ipv geostationaire hoogte, dan mag de laatste bol niet gegeven worden, toch? Ondanks dat conclusie en berekening wel juist is, maar gebaseerd op foute geostationaire hoogte.

Mee eens 

D: als een leerling een tekening maakt van de driehoek, en de diameter aangeeft in de overstaande zijde (maar dit niet zo benoemd) en eronder schrijft: tan hoek = o/a. a = o/tan hoek. En als er een ? op de plek van de aanliggende zijde is, is dan bol 1 genoeg aangetoond bij methode 2? 

Volgens mij wel. 

Door: Hutjens | Datum: Vrijdag 17 mei 2019, 16:07 uur

Bedankt voor de hulp!