Vraag 27 |
||
---|---|---|
Door: Muller
|
Datum:
Dinsdag
21
mei
2019,
19:35 uur
opmerkingen |
Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Joost van Vijfeijken
|
Datum:
Woensdag
22
mei
2019,
09:19 uur
Hoe om te gaan met leerlingen die een fout bindingstypen geven, maar vervolgens wel een correcte verklaring geven aan de hand van de verkeerd gekozen bindingstypen? Scoren ze dan wel op bolletje 3? |
||
Door: Schaareman
|
Datum:
Woensdag
22
mei
2019,
12:58 uur
(Bewerkt op: 22-05-2019 13:02)
Hangt m.i. af van het antwoord. Drie voorbeelden; 1) Een leerling noemt thermoharders en thermoplasten, foute bindingstypen (want geen) en zegt dan dat thermoplasten eerder smelten. Consequente conclusie maar kul, ik geef geen punten. 2) Een andere leerling noemt peptide- en VdWaals resp. VdWaals (fout dus) maar zegt dat in NaCl de + en de - deeltjes dichter op elkaar zitten waardoor ze harder aan elkaar trekken en dus zo een hoger smeltpunt veroorzaken. Deze laatste geef ik het 3e bolletje wel. 3) Een derde leerling geeft atoombinding resp. ionbinding. En zegt dan dat de ionbinding sterker is dan de atoombinding. Daar twijfel ik. Want niet elke ionbinding is sterker, maar consequent doorgeredeneerd zou dat in dit geval fenomenologisch wel betekenen dat de bedoelde iobinding sterker is dan de atoombinding. Dit antwoord krijgt vooralsnog 1 punt maar het 2e punt (3e bol dus) zou nog gegeven kunnen worden eventueel? |
||
Door: van Buuren
|
Datum:
Woensdag
22
mei
2019,
19:33 uur
Heb ik ook een paar. Ionbinding is sterker dan atoombinding. Ik heb vooralsnog het derde bolletje niet gegeven omdat een atoombinding over het algemeen sterker is dan een ionbinding, maar de redenatie is verder goed. |
||
Door: Wouter den Boer
|
Datum:
Woensdag
22
mei
2019,
22:00 uur
Ik twijfel....is de ionbinding of het ionrooster de oorzaak van het lagere smeltpunt....ik denk de laatste. Het is namelijk de consequentie dat er niet geschoven kan worden zonder tegenover een gelijk geladen te komen die de hoofdoorzaak is. Niet het feit dat er tegenovergsteld geladen deeltjes zijn die naar elkaar toetrekken. Volgens mij een aardige discussie waard, maar voor examen misschien niet van invloed....behalve dan dat het dan toch echt een onjuiste uitleg is. |
||
Door: Willemijn Beekman
|
Datum:
Donderdag
23
mei
2019,
19:53 uur
Is atoombinding in (C8H17)3CH3NCl goed te rekenen? |
||
Door: Loes Vermeij
|
Datum:
Donderdag
23
mei
2019,
21:20 uur
Ik heb bolletje 3 gegeven als conclusie klopt met rest, maar als er atoombindingen instaan reken ik alles fout want volgens mij mag het antwoord alleen intermoleculaire bindingen bevatten |
||
Door: Wouter den Boer
|
Datum:
Donderdag
23
mei
2019,
22:50 uur
En wat te denken van de VanderWaals....niks tegenin te brengen volgens mij. |
||
Door: Hurenkamp
|
Datum:
Zaterdag
25
mei
2019,
14:53 uur
Ik doe wat collega Van der Meij doet. Maar “samenstellende deeltjes” in vraagstelling én (dus) in interpretatie zoals verslag landelijke bespreking, dat is geen ondubbelzinnige term. I.h.b. richting de leerlingen. Dat ze bij bol 3 nooit met verbreken van atoombindingen bij smelten moeten aankomen, blijft m.i. echter altijd gestand gedaan. |
||
Door: Muller
|
Datum:
Zondag
26
mei
2019,
11:14 uur
@Willemijn: bij "atoombinding bij de ionische vloeistof" haal ik een punt voor af, zie ook verslag kringbespreking. |
||
Door: Wouter den Boer
|
Datum:
Zondag
26
mei
2019,
19:20 uur
Maar...wat nou te doen met molecuulrooster? En wat met ionenrooster? Ik heb nu beide afgekeurd, maar twijfel toch echt. |