Vraag 14

Vraag 14

Door: Ad Mooldijk | Datum: Zondag 15 maart 2020, 14:17 uur

Plaats hier uw vraag of reactie of mening.

Antwoord:

Door: de Reus | Datum: Maandag 24 mei 2021, 15:15 uur

veel leerlingen gaan ervan uit dat (trek)vissen zowel a als b cellen hebben. Er staat niets in de tekst over de verhouding a en b cellen in de vissen. De vraag is daardoor extra lastig te interpreteren en te beantwoorden. Wat vinden jullie?

 

 

Door: Peters | Datum: Dinsdag 25 mei 2021, 15:26 uur

Allereerst lijkt het mij inderdaad aannemelijk dat de trekvissen over beide soorten cellen beschikken; in ieder geval tijdens de trek, wanneer het ene type in het andere type overgaat, móéten er momenten zijn dat beide aanwezig zijn. De twee typen samen kunnen een soort 'bufferwerking' hebben, maar ook indien de leerling deze antwoordroute kiest zou je zeggen dat de "activiteit" uit het CV in het antwoord genoemd moet worden [activiteit van het ene celtype wordt minder terwijl die van de ander toeneemt].

Maar... er staat er nergens aangegeven hoe lang het duurt voor het ene type om over te gaan in het andere. Dit zou theoretisch gezien best snel kunnen; je zou zeggen dat duidelijke verschillen in genexpressie en membraaneiwitten binnen een uurtje toch wel gerealiseerd moeten kunnen zijn (is dit 'direct' genoeg?). Het enige waarvan het wél logisch is dat het langer duurt is de differentiatie van stamcellen tot MR-cellen o.i.v. hormonen. Wat ik me nu afvraag is of het volgende antwoord dus ook 2 punten zou moeten opleveren:
- Kleine kortdurende schommelingen worden opgevangen doordat MR-cellen in korte tijd over kunnen gaan van het ene in het andere type en daarmee meer/minder zout/ionen kunnen opnemen/uitscheiden;
- Voor grote langdurige schommelingen is nieuwe aanmaak/differentiatie van MR-cellen uit stamcellen nodig, wat langere acclimatisatie vergt.

Groeten,

Justin