Vraag 18

Vraag 18

Door: Tim Suttorp | Datum: Dinsdag 15 juni 2021, 23:25 uur

Noteer hier uw vragen, antwoorden en opmerkingen.

Antwoord:

Door: Harry van Loon | Datum: Donderdag 17 juni 2021, 23:27 uur (Bewerkt op: 18-06-2021 16:33)

Aflezen is zeer lastig met de gegeven grafiek. Marge is onmogelijk klein.

Een van mijn (dyslectische) leerlingen leest af: 710-270 = 440 voor 7 eieren geeft: 62 Prima. Echter voor een ei: 60 (wat met een beetje dyslectie te begrijpen is).

Concludeert dat het verschil daarmee minimaal is.

Hierdoor wel 1e en 2e bolletje kwijt.

 

 

Door: Monsees | Datum: Vrijdag 18 juni 2021, 16:07 uur

De leerling maakt geen afleesfout maar een denkfout. Het gaat niet om het verschil tussen de grafieken met en zonder eieren (daar komen de 440 en 60 vandaan) maar om de afgelezen waarde met eieren (de grafiek zonder eieren is helemaal niet relevant). Ik zou zeggen: 1e bolletje vervalt, tweede en derde zijn wel te geven. 

Door: Bax | Datum: Vrijdag 18 juni 2021, 16:51 uur

Het rendement is in de vraag gedefinieerd door de verhouding tussen de nuttige energie door de eieren opgenomen en  en de totaal opgenomen elektrische energie. Voor het bereken van de nuttige energie moet het verschil in tijd tussen beide lijnen worden genomen. Niet dat het nuttig is dit rendement te kennen - een beetje onzinnig zelfs. Het economisch rendement (energie per ei) zou hier meer voor de hand liggen. 

Door: Jacco Dankers | Datum: Zaterdag 19 juni 2021, 11:12 uur

De nuttige energie hoeft hier niet berekend te worden, want ieder gekookt ei heeft evenveel energie opgenomen. (dat is althans de aanname, getuige de opmerking tussen haakjes in het c.v.; we gaan er dus impliciet van uit dat alle eieren even groot zijn en even hard gekookt). Voor een conclusie over het rendement hoef je dan dus alleen maar te kijken naar de gebruikte energie. 

Door: Jacco Dankers | Datum: Zaterdag 19 juni 2021, 12:26 uur

In de notulen van de landelijke vergadering staat dat het antwoord "het rendement stijgt, want er gaat minder energie verloren aan het verwarmen van water" geen antwoord op de vraag is, omdat figuur 4 niet gebruikt wordt. Dat lijkt me niet terecht. Dat er minder energie verloren gaat aan het verwarmen van water, baseert de leerling volgens mij op het feit dat in figuur is af te lezen dat er bij 7 eieren minder water (kleinere massa) wordt gebruikt dan bij één ei. Het is dus wel een antwoord op de vraag dat is gebaseerd op figuur 4. 

Dat het fout is, omdat die kleine hoeveelheid water steeds (op de eieren) condenseert en terugstroomt en weer verwarmd wordt, dat is iets anders. Nul punten is wel te verdedigen, maar niet om de reden die in de notulen genoemd wordt.