Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Schaareman
|
Datum:
Zondag
22
mei
2022,
11:17 uur
Te kort geformuleerd... hier het hele antwoord, waar ik dus even niet uitkom: Bij een hogere concentratie lactaat heeft de toevoeging van een hoeveelheid lactaat deeltjes in verhouding tot bij een hoge concentratie, een grote invloed op de kans voor effectieve botsingen. Als er namelijk bij een kleine hoeveelheid iets wordt toegevoegd is de verhouding tussen voor en na veel groter dan een evengrote toevoeging bij een grotere hoeveelheid. Dus neemt de reactiesnelheid bij een hogere cocentratie lactaat minder toe dan bij een lagere concentratie. Dit bedoelde ik met verminderende meeropbrengst... Ja, ze bedenken vanalles, onze leerlingen... |
||
Door: Ingo van 't Oor
|
Datum:
Zondag
22
mei
2022,
11:59 uur
(Bewerkt op: 22-05-2022 12:00)
Hmm, dan wordt het al lastiger. Ik zou er zelf nog steeds geen punt voor geven, deze redenatie geeft volgens mij aan waarom de reactiesnelheid relatief steeds minder toeneemt. Maar dat doet een lineaire stijging ook: bij een lijn y=x verdubbelt y tussen x=1 en x=2, maar komt er slechts 50% bij tussen x=2 en x=3. Dus het antwoord is een prima redenatie dat we geen exponentiële stijging krijgen, maar dat is de vraag hier helaas niet. |
||
Door: Schaareman
|
Datum:
Zondag
22
mei
2022,
14:09 uur
(Bewerkt op: 23-05-2022 09:33)
@Ingo: dank voor t meedenken. Ik heb uiteindelijk ook geen punten toegekend omdat bij een "standaardsituatie" (=normale, niet gekatalyseerde reactie) de reactiesnelheid recht evenredig toeneemt met de concentratie (een proef die we in 4V al uitvoeren..) Aanvulling: idd met een eerste orde reactie uiteraard. |
||
Door: Wouter den Boer
|
Datum:
Zondag
22
mei
2022,
22:24 uur
Nou, dat zal dan een reactie zijn waarbij de variabele in eerste orde voorkomt, niet? Maar het kan al echt geen "algemeenheid" zijn.
|