Vraag 21

Vraag 21

Door: Ad Mooldijk | Datum: Vrijdag 14 april 2023, 17:02 uur

Plaats hier uw vragen, opmerkingen of overdenkingen.

Antwoord:

Door: Hermans | Datum: Donderdag 18 mei 2023, 10:25 uur

Enkele leerlingen hebben het begrip intensiteit niet goed begrepen. Ze gebruiken hiervoor het aantal botsingen per seconde.

Ze scoren echter wel beide bolletjes: Elektronen verlaten de bundel door botsingen (of de bundel wordt steeds breder), het aantal elektronen in de bundel wordt steeds kleiner.

Maar ze voegen hieraan toe: Hierdoor wordt het aantal botsingen steeds kleiner en neemt de intensiteit dus af.

Moet ik hiervoor 1 of 2 punten toekennen?

 

 

Door: Erik van Beek | Datum: Donderdag 18 mei 2023, 10:39 uur (Bewerkt op: 18-05-2023 10:44)

Ik heb even examenblad geraadpleegd en kon niet bij de vakspecifieke veelgestelde vragen het antwoord vinden. Ik werd via daar verder verwezen naar niet-vakspecieke veelgestelde vragen. Daar vond ik het antwoord op onze vraag:

____________________________

Vraag:  Wat als een leerling in zijn antwoord juiste informatie combineert met foute of overbodige informatie?

Antwoord: Soms geven leerlingen een antwoord dat aan alle vereisten van het correctievoorschrift voldoet, maar ook informatie bevat die niet ter zake doet. In zo’n geval kan het volledig aantal scorepunten worden toegekend.

Er mogen echter geen scorepunten worden toegekend als verschillende elementen uit het antwoord in tegenspraak met elkaar zijn of als uit de overbodige informatie blijkt dat de leerling de vraag niet heeft begrepen.

Bron: https://www.examenblad.nl/veel-gevraagd/wat-als-een-leerling-in-zijn/2023/vwo

Door: Hermans | Datum: Donderdag 18 mei 2023, 10:51 uur

ok, bedankt voor de toelichting

Door: Slooten | Datum: Vrijdag 19 mei 2023, 12:14 uur

Een leerling gebruikt hier I = I_0*(1/2)^(d/d1/2) in haar antwoord. Het CV noemt dit niet, maar in feite is dit volgens mij een wiskundige representatie van het botsende deeltjes model. Ze legt duidelijk uit, dat hoe groter d wordt, hoe kleiner de I. Mag ik hier twee punten toekennen?

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Vrijdag 19 mei 2023, 17:37 uur

Die relatie kan op meerdere manieren tot stand komen. Geen sprake van bolletjesmodel dus.

Door: Hans Kramer | Datum: Zaterdag 20 mei 2023, 10:08 uur

Een leerling schrijft: "Intensiteit neemt af, omdat elektronen botsen met gasatomen naar andere richting. Hierdoor blijven steeds minder elektronen over."
Klink als een correct antwoord maar de leerling zegt niets expliciet over de kans. Is dit goed genoeg voor 2 pt? Ze zegt impliciet wel iets over de kans doordat ze zegt dat er steeds minder elektronen overblijven naarmate er een grotere afstand door het gas is afgelegd (zoals in de vraag staat). 
 

Door: Jacco Dankers | Datum: Zaterdag 20 mei 2023, 12:25 uur

@Hans Vooral door de term 'steeds minder' vind ik dat je wel kunt stellen dat bol 2 (impliciet) gescoord is. 

Door: Jacco Dankers | Datum: Zaterdag 20 mei 2023, 12:27 uur

Enkele leerlingen interpreteren de tekst van de vraag anders dan bedoeld: "naarmate er een grotere afstand door het gas is afgelegd". Er wordt hier natuurlijk bedoeld: "naarmate er door de elektronen een grotere afstand is afgelegd door het gas", maar een paar leerlingen lezen hierin: "naarmate het gas een grotere afstand heeft afgelegd". Zonder de context zou dat natuurlijk ook kunnen, maar omdat in de eerdere tekst gegeven is dat de gasatomen stilstaan, valt het wat mij betreft toch onder slordig lezen en dus fout. 

Door: Scheinowitz | Datum: Zondag 21 mei 2023, 18:29 uur

Ik heb een paar leerlingen die niks over het weg kaatsen van elektronen uit de bundel (bolletje 1), wel dat er naarmate de afstand groter is meer botsingen plaatsvinden + een correcte conclusie. In de figuur staan elktronen afgebeeld die uit de bundel kaatsen na een botsing. Kan bolletje 1 in zo een geval als impliciet worden beschouwd?

Door: Jacco Dankers | Datum: Maandag 22 mei 2023, 08:58 uur

@Scheinowitz Ik ben geneigd dat punt dan wel toe te kennen, tenzij er iets in het antwoord staat dat expliciet duidt op iets anders, zoals dat de intensiteit zou afnemen doordat de elektronen afremmen. Maar dat kom ik eigenlijk niet tegen in de antwoorden. Meestal iets zoals: "hoe groter de afstand, hoe meer botsingen er geweest zijn, hoe minder elektronen er over zijn, dus de intensiteit is lager". Formeel staat bol 1 dan nergens (er is immers theoretisch de kans dat de leerling denkt dat de elektronen bij een botsing geabsorbeerd worden door een gasatoom), maar ik vind het wel goed genoeg om beide punten te geven.