Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Gilbert Carmelia
|
Datum:
Maandag
22
mei
2017,
13:15 uur
Kan dit? Leerling schrijft: 'Als de ster kleiner wordt worden de energie ook groter want Δx·Δp=>h/4π. De onzekerheid in de plaats wordt steeds kleiner en dus die van de p (dus energie) steeds groeter. Ek,Q wordt dus groter. ' |
||
Door: Garmt de Vries-Uiterweerd
|
Datum:
Maandag
22
mei
2017,
13:24 uur
Dat doet denken aan de manier waarop ∆p in de onzekerheidsrelatie ook in voorbeeldopgaven en eerdere examens is behandeld (vraag 23 van 2016-II bijvoorbeeld). Ik heb antwoorden op basis van Heisenberg wel goed gerekend (mits correct verwoord natuurlijk). |
||
Door: Klein
|
Datum:
Zaterdag
10
juni
2017,
09:03 uur
Het lijkt mij juist geredeneerd op basis van Heisenberg |
||
Door: Klein
|
Datum:
Zaterdag
10
juni
2017,
09:03 uur
Het lijkt mij juist geredeneerd op basis van Heisenberg |
||
Door: Dorsman
|
Datum:
Vrijdag
16
juni
2017,
21:46 uur
Prime-time is nu al lang voorbij, maar ik zit toch nog met deze vraag: ik begrijp dat de leerling een oordeel moet geven over de stabiliteit van de ster op grond van een model van de electronen, die slechts 1/4000 van de hele massa vertegenwoordigen. In het model zijn de electronen niet samendrukbaar maar de rest dan? Geen idee |