Vraag 03

Vraag 03

Door: Ad Mooldijk | Datum: Vrijdag 9 juni 2023, 11:08 uur

Plaats hier uw vragen, opmerkingen en overdenkingen

Antwoord:

Door: Hans Bot | Datum: Woensdag 21 juni 2023, 00:00 uur (Bewerkt op: 21-06-2023 00:05)

Vervelende vraag. Ten eerste omdat het oppervlakte ongeveer 0,8 m/s blijkt te zijn (als ik me niet vergis), terwijl je 5,42 m/s verwacht. Dat geeft de leerling het gevoel fout bezig te zijn. Bovendien is de gevraagde eenduidige conclusie niet mogelijk vanwege de marges. In plaats daarvan wordt het een nulhypothese die je accepteert of verwerpt, met type 1 en type 2 fouten. Het CV rommelt zich eruit door het gemakzuchtig "bij benadering gelijk" te noemen. Het nadenken over de vraag kost teveel tijd. Jammer dat de vraag niet vermeldt dat het de bedoeling is om de methode te omschrijven zonder hem uit te voeren..

Door: Jacco Dankers | Datum: Zaterdag 24 juni 2023, 19:55 uur

Volgens mij is de oppervlakte ongeveer een factor 'g' hoger dan wat jij noemt, dus het zit wel wat dichter bij 5,42 m/s. 

Wat mij betreft was uit de formulering van de vraag wel duidelijk genoeg dat je niet een nauwkeurige bepaling hoefde uit te voeren. 

Door: Hans Bot | Datum: Maandag 26 juni 2023, 17:49 uur (Bewerkt op: 26-06-2023 18:50)

Ah, bedankt, nu zie ik het, er zit een factor g in de eenheid van de verticale as! Het oppervlak is dus 8 m/s i.p.v. 0,8 m/s. Maar nog steeds begrijp ik niet waarom de bedenker van de vraag het oppervlak 8 m/s heeft gemaakt i.p.v. 5,42, daar moet hij zich bewust van zijn geweest. Later in vraag 5 is de snelheid weer 5,42 m/s.

Ik zou liever gezien hebben dat het essentiele woord "ongeveer" was opgenomen in de te bewijzen stelling, dus "de snelheid waarmee het dummyhoofd de plaat raakt is in beide experimenten ongeveer gelijk". Aan de andere kant heeft de bedenker zo wel 8 letters inkt bespaard.