Vraag 12

Vraag 12

Door: Ad Mooldijk | Datum: Woensdag 17 mei 2017, 21:24 uur

Plaats hier uw reactie.

Antwoord:

Door: Erwin van Ballegoij | Datum: Zaterdag 20 mei 2017, 14:25 uur

Bij deze vraag merkt één leerling op dat de concentraties van tussenproduct 1, 2 en 3 snel oplopen, en dat concentratie van tussenproduct 4 langzaam oploopt. Dat komt omdat de omzetting van tussenproduct 3 naar 4 het langzaamste verloopt, dus dit is de snelheidsbepalende stap. Ik neem aan dat ik dit antwoord volledig goed kan tellen.

Door: Hurenkamp | Datum: Zaterdag 20 mei 2017, 14:28 uur

Het zou inhoudelijk best kunnen kloppen, maar: kun je dat optisch ook nog vaststellen, nadat je de y-assen gelijkelijk schaalt? Of zijn er gemiddelde snelheden (bijv over dt = 0-100 minuten) becijferd?
Zomaar aflezen kan misschien tricky zijn. Ik ben het verder niet nagegaan, daar gaven de leerlingantwoorden in mijn geval geen aanleiding toe.
 

Door: Ballijns | Datum: Zaterdag 20 mei 2017, 16:08 uur

Wat doe ik met: "tussenproduct 3 en 4 verdwijnen langzaam, maar tussenproduct 4 kan niet al te snel reageren omdat er nog niet van van is omdat tussenproduct 3 nog omgezet moet worden tot 4" met de juiste conclusie? Ik ben geneigd naar 2p, ondanks dat er niet over concentraties gesproken wordt.

Door: Wouter den Boer | Datum: Zaterdag 20 mei 2017, 16:25 uur

Nou, ik denk dat ik dat met je eens ben. Zeker vanwege de tweede indien. Daar wordt een punt gegeven voor de notie van bolletje 1. Hieraan gekoppeld een correctie conclusie zou dan de twee punten opleveren, lijkt mij. Dus ook in jouw geval zou ik ook twee punten toekennen.

Mijn vrouw zei "Nou, je ziet toch dat de vorm van de afname van tussenproduct 3 het omgekeerde is van de toename van het eindproduct. Dus is het weggaan van de derde de snelheidsbepalende stap." Wat daarmee te doen? (en dan bedoel ik niet mijn vrouw, daar kom ik vast zelf wel uit..)

Trouwens, ikzelf vond het erg lastig dat er in de tekst erboven wordt gesproken over "een aantal tussenproducten" en hier wordt gedaan alsof dit de enige tussenproducten zijn. En dus allen een reactie voorstellen. Iets wat ze daar juist tegen spreken. Erg verwarrend.

 

Door: Rembrandt de Witt | Datum: Zaterdag 20 mei 2017, 21:50 uur

Ik kan uit de tekst niet opmaken dat de tussenproducten het gevolg zijn van elkaar opvolgende reacties; het zouden ook nevenreacties kunnen zijn. De tekst boven opg. 12 geeft wel een hint maar is niet expliciet.

Ik heb ook geredeneerd: de conc. tp4 neemt het langzaamst toe. De vorming hiervan is dus de langzaamste, snelheidsbepalende stap. Ondanks de verschillende y-assen, lijkt dit bij nadere bestudering van de figuren wel te kloppen.

Ik neig naar alle punten toekennen bij een soortgelijke redenering.

Door: Tamas | Datum: Zondag 21 mei 2017, 11:38 uur

Kan ik hier 2 punten geven ? Ik heb 1 P gegeven. 

Omzetting van tussenproduct 3 , want de concentratie van deze stof neemt langzaam af, wat betekend dat de omzetting van tussenproduct 3 lang duurt en deze is dan ook de snelheidsbepalende stap. 

 

Door: Rembrandt de Witt | Datum: Zondag 21 mei 2017, 11:54 uur

Heb ik wel 2 pt voor gegeven.

Door: Vissers | Datum: Zondag 21 mei 2017, 12:55 uur

Helemaal eens met eerste punt van @Witt.

In de vraag wordt niet duidelijk dat de tussenproducten na elkaar gevormd worden. Er wordt gesproken over "de vijf weergegeven omzettingen", er staan echter alleen maar diagrammen. Is vraag 12 dan nog wel te beantwoorden?

Door: Wouter den Boer | Datum: Zondag 21 mei 2017, 19:25 uur

@Tamas, Ik zou ook 2p geven. Maar toch een punt aftrekken voor de d, omdat die mij ergert. ;)

Door: Han Kempen | Datum: Maandag 22 mei 2017, 17:06 uur (Bewerkt op: 22-05-2017 17:08)

Aanvullend op @Witt:

Wordt in de opgave aangenomen dat de molverhouding van (bv.) tussenproduct 2 en 3 = 1 :  1? Wat maakt het uit als de verhouding in werkelijkheid 1 : 2 is (dus 1 mol tp2 -> 2 mol tp3)?