Vraag 19

Vraag 19

Door: Ad Mooldijk | Datum: Woensdag 17 mei 2017, 21:25 uur

Plaats hier uw reactie.

Antwoord:

Door: de Kruif | Datum: Zaterdag 20 mei 2017, 14:14 uur

Ineens wordt er gesproken over "het ontwikkelen". Voor leerlingen een begrip uit de oudheid dat niet wordt uitgelegd. Bepaalde leerlingen lezen dit als het ontwikkelen/ontwerpen van chip of procédé en komen met onzin in/naast het antwoord. Dat reken ik natuurlijk niet goed, maar ik vind het wel heel slordig taalgebruik in het examen, terwijl van leerlingen erg veel verwacht wordt op het gebied van netjes formuleren.

Door: Kim Hogeboom | Datum: Zaterdag 20 mei 2017, 17:21 uur

Indien een leerling niet specifiek benoemd dat het copolymeer apolair is maar aangeeft dat de delen die belicht zijn met het UV licht apolair zijn, heeft deze leerling dan ook recht op het eerste bolletje?

Door: Wouter den Boer | Datum: Zaterdag 20 mei 2017, 22:16 uur

Waarom? De delen die zijn belicht zijn toch juist niet apolair??? Want het niet belichte is toch nog coPoly X.

Door: Kim Hogeboom | Datum: Zondag 21 mei 2017, 09:02 uur

Excuses, ik bedoel dan ook de delen die niet belicht zijn.

Indien een leerling niet specifiek benoemd dat het copolymeer apolair is maar aangeeft dat de delen die niet belicht zijn met het UV licht apolair zijn, heeft deze leerling dan ook recht op het eerste bolletje?

Door: Habets | Datum: Zondag 21 mei 2017, 12:01 uur (Bewerkt op: 21-05-2017 12:18)

Vind ik moeilijk.

Aan de ene kant: het eerste bolletje gaat om het tonen van de notie dat copoly X apolair is. Daar hoeft volgens het voorbeeldantwoord nauwelijks uitleg bij. De informatie dat het onbeschenen deel uit copolymeer X bestaat en dat deze het apolaire BOC-4 bevat wordt in de tekst al gegeven. Leerlingen interpreteren dat wellicht als "onbeschenen deel (= colpolymeer X met BOC-4) = apolair" en laten dan in hun antwoord het middelste stuk weg. Dat verandert dat niets aan hun inzicht over het feit dat het onbeschenen deel apolair is en daardoor goed oplost in het apolaire methoxybenzeen.

Aan de andere kant: dat zet wel de deur open voor redenaties als: "methoxybenzeen is apolair (=2e bolletje) en lost apolaire stoffen op. Het onbeschenen deel is (dus) ook apolair". Met zo'n antwoord zou je met het tweede bolletje en het inzicht dat apolair+apolair goed mengt ook meteen de eerste verdienen, als je het melden van copolymeer X optioneel maakt. Dat is dan wel weer erg snel verdiend.

Het ligt er denk ik aan hoe het antwoord precies geformuleerd is. Als het echt zo kort door de bocht als hierboven zou zijn, zou ik misschien alsnog maar 1 bolletje doen. Als er iets meer uitleg bij zit, maar colpolymeer X/BOC wordt niet letterlijk genoemd, zou ik 2 punten doen.

 

Door: Jeroen van Leeuwen | Datum: Dinsdag 23 mei 2017, 20:50 uur

Toch nog even een reactie over het apolaire karakter van copolymeer X en hydroxystyreen:

Het copolymeer zal ongetwijfeld een overwegend apolair karakter hebben, maar....

in iedere zijketen zijn toch 6 polaire C-O atoombindingen aanwezig + 2 C=O carbonyl-groepen. Zowel het O-atoom in de ether groep, als het O-atoom van de carbonyl groep kunnen als H-brug acceptor optreden. Hoezo 'notie dat copolymeer X hydrofoob/apolair is'?

Hydroxystyreen heeft slechts 1 -OH groep, maar ook een relatief kleiner apolair deel (de benzeen ring). Is de opmerking 'Deze groepen nemen meer ruimte in/steken verder uit (van de keten) dan de (kleinere) hydrofiele/polaire OH groepen (van hydroxystyreen eenheden)' niet een beetje kort door de bocht?

Is deze opmerking het prototye antwoord wat we van een 6V-leerling kunnen verwachten???

 

-

Door: Theelen | Datum: Zaterdag 27 mei 2017, 20:27 uur (Bewerkt op: 27-05-2017 20:45)

@ Leeuwen: leerlingen kunnen dit (o.a.) weten uit de tekst onder (derde!) figuur 1: "Poly-hydroxystyreen en coplymeer X (verschillen in hun oplosbaarheid). Ze lossen beide niet goed op in water."

De meeste van mijn leerlingen hebben dit echter niet onthouden / goed gelezen en zoeken het verkeerd in termen van zure / basische eigenschappen.....