Vraag 15 |
||
---|---|---|
Door: Ad Mooldijk
|
Datum:
Vrijdag
9
juni
2023,
22:47 uur
Plaats hier uw vragen, opmerkingen en overdenkingen |
Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Jacco Dankers
|
Datum:
Woensdag
21
juni
2023,
11:39 uur
Volgens mij mogen we hier ook goed rekenen: Q = 1,4 kJ (per seconde). In de opgave wordt gevraagd naar de ontwikkelde warmte per seconde. Die 'per seconde' hoeft dus niet per se terug te komen in het antwoord en de leerling kan daarom ook antwoorden met een warmte in Joule (of andere passende eenheid). (Voor de duidelijkheid: de totale warmte moet natuurlijk wel degelijk door 95 seconde zijn gedeeld) |
||
Door: Christiaan Vriend
|
Datum:
Donderdag
22
juni
2023,
16:33 uur
Mijn beide leerlingen berekenen eerst dT/dt = 55/95 = 0,579 grC/sec. Zoiets zat ook in een PO bij mij op school over het opwarmen en afkoelen van water, waarbij afkoeltempo gebruikt werd om het afkoelen tijdens het opwarmen te verrekenen. Ik heb dit als equivalent 1e bolletje beloond: P = E/t.
En verder vragen examens bijna altijd naar energie per seconde ipv het meer correcte "vermogen" in warmte-contexten. Dit mocht eerder ook altijd flexibel worden beoordeeld. De "per seconde" in de vraag beperkt echter niet de significantie :) |