Plaats hier uw vragen, opmerkingen of overdenkingen.

Ik vind dat de gehanteerde foutenmarge hier wel erg krap is gekozen. Zelf kwam ik op een waarde van 3 pulsen = 0,55 s. Het bijgeleverde figuur is echter dusdanig onnauwkeurig en "kriebelig" dat het gemakkelijk is om 1 à 2 mm verkeerd af te lezen, wat direct leidt tot een afwijking in de tijdsbepaling. Kortom, het is gewoon een slecht figuur.

Wanneer je deze aflezing gebruikt in de berekening met 6 magneten per omwenteling, kom je uit op:
T = 2 x 0,55 =1,1 s. 

De periode bedraagt dan dus 1,1 s. De snelheid bereken je vervolgens met
v = s / t = pi x d /T = pi x 0,32 / 1,1 = 0,91 m/s

Met dit antwoord zit ik al buiten de toegestane marge. Naar mijn mening zou de foutenmarge hier echt iets ruimer moeten zijn, omdat ik vermoed — ik moet nog aan de correctie beginnen — dat veel leerlingen hierdoor een punt mislopen, terwijl hun redenering en aanpak verder correct zijn.

@Erik, ik heb exact hetzelfde gedaan en ik ben blij dat ik niet de enige ben. Je mag er blijkbaar geen millimeter naast zitten met het opmeten. Dat is wel gek.

Zelfs de berekening van het C.V. met het tussentijds afronden komt op 0,94 m/s uit in plaats van 0,93 m/s zoals ze opschrijven. Misschien dat de marge op het tussentijds afronden slaat?

Geen idee, ik heb het doorgegeven aan de examenlijn en hoop dat de landelijke bespreking dit meeneemt.

Het lijkt erop dat het CV ervan uitgaat dat je afleest op de evenwichtsstand, daar kun je bij het omklappen van de spanning makkelijk aflezen: 0,59-0,05 = 0,54 s (en 0,54*2 = 1,08 is precies de waarde die het cv zelf geeft voor T).
Wederom een plaatje waarbij aflezen op de evenwichtsstand veel makkelijker en nauwkeuriger is dan de toppen nemen. Waarom wordt een leerling daar bij vraag 8 dan juist voor afgestraft met de eerste bol, terwijl het hier gezien de strakke marge een vereiste lijkt te zijn?

Dat aflezen op de evenwichtsstand zeker hier het verstandigste is, neemt niet weg dat ik zelf ook de marge veel te krap vind hoor. Hier zou het niet op aan moeten komen volgens mij... maar ik vind het zeker met vraag 8 ter vergelijking extra suf... 

Wanneer kan hier het derde bolletje gegeven worden? Ik heb een paar leerlingen die een omtrek uitrekenen en ergens een tijd vandaan halen en daarmee een snelheid uitrekenen. Is dat voldoende voor het derde bolletje (als het antwoord in twee significante cijfers wordt gegeven)? Het is verder lastig om een marge te bepalen van leerlingen die de tijd van één puls (op en neer) nemen. 

Omdat de marge niet in één van de andere bollen zit, heb ik die in het completeringpunt aangerekend. Dus ik zou zeggen dat een willekeurige tijd pakken ten koste gaat van het completeringspunt, in het kader van een substantiële vereenvoudiging.

Ik vind de punten van het cv suf. Punt 1 en 2 zijn aan elkaar gekoppeld, maar in het tweede bolletje staat wel dat je met de s van een hele cirkel moet werken. Als je de tijd van een magneetje gebruikt, dan kun je ook met s=pi*d/6 verder. 

als het 1e bolletje niet goed is, is eigenlijk elk deel van een cirkel goed voor bol 2 mijns inziens

@Menno: er staat nergens dat je met een hele omtrek moet werken bij het tweede bolletje. Een leerling moet laten zien dat hij de omtrek van een cirkel uit kan rekenen en dat hij de formule s = vt kan toepassen. 

Marge is inderdaad erg krap. Als je de marge van 0,01 m/s terugrekent naar één trillingstijd, kom je uit op Tmin = 0,177 s bij v = 0,94499... m/s en Tmax = 0,183 s bij v = 0,915 m/s.

Wanneer leerlingen buiten deze marge aflezen reken ik dat af op bol 3. Resultaat is dat leerlingen die bol 1 missen, ook vaak bol 3 missen.

@Maarten, dat zou betekenen dat een fout in bolletje 1 of 2 meestal leidt tot een antwoord buiten de marge, dus dubbel afgestraft wordt. Dat lijkt me niet de bedoeling