Vraag 27

Vraag 27

Door: Ad Mooldijk | Datum: Donderdag 18 mei 2017, 23:23 uur

Plaats hier uw reactie

Antwoord:

Door: Monsees | Datum: Dinsdag 23 mei 2017, 00:04 uur

Volgens mij is het eerste deel een doorrekenvraag. Bij een verkeerd antwoord op vraag 26 (T >= 24 uur) zou de leerling op "in" of "hoger dan" moeten komen. Aangezien 27 en 28 twee losse vragen zijn, mogen we de 'consequentieregel' niet toepassen.

En als de leerling helemaal geen antwoord heeft op 27 (en ook niet weet wat ongeveer de geostationaire hoogte is), kan deel 1 van 28 helemaal niet beantwoord worden.

 

Wat mij betreft stelt het NVON op de vergadering van morgen voor dat het CvTE met een erratum komt dat de eerste deelscore van 28 ongeacht het gegeven antwoord altijd toegekend moet worden. Of op zijn minst dat consequent doorgaan met een fout antwoord van 27 bij 28 goed gerekend mag worden. 

Door: Harry Schreurs | Datum: Dinsdag 23 mei 2017, 08:47 uur

In de opgave staat dat de omlooptijd van een naaldje korter is dan de tijdsduur van één rotatie van de aarde om zijjn as. Dat is voldoende aanwijzing om deze vraag te beantwoorden.

Door: Monsees | Datum: Dinsdag 23 mei 2017, 10:12 uur

OK, dan heb ik daar overheen gelezen )-:

Door: Jacco Dankers | Datum: Zaterdag 27 mei 2017, 16:13 uur

Op de kringvergadering wees een collega me erop dat in Binas 30F de hoogte van een geostationaire satelliet staat aangegeven. waarmee de eerste zin te beantwoorden is.

Door: Dorsman | Datum: Zaterdag 27 mei 2017, 23:17 uur

Het tweede deel van de vraag is verwarrend en m.i. onjuist. De gravitatiekracht is de middelpuntzoekende kracht, kan dus niet groter of kleiner dan zichzelf zijn. Zelfs als de gravitatiekracht groter is dan de voor de stationaire baan benodigde middelpuntzoekende kracht , dan is hij nog steeds gelijk aan zichzelf. Alleen als er meerdere krachten in het spel zijn in radiele richting dan gaat dit niet op: de middelpuntzoekende kracht is een resulterende kracht.

Voor een leerling die er over nadenkt, is deze vraag niet te beantwoorden. Lees je er overheen, dan heb je nergens last van, maar dan denk je eigenlijk aan een middelpuntvliedende kracht  en het optellen van die twee krachten. Ik dacht dat we ons best deden dat beeld te vervangen door een natuurkundig juist beeld.

Door: van Garderen | Datum: Zondag 28 mei 2017, 11:34 uur

@dorsman

 

wordt misschien een beetje semantisch, maar ik zie dat anders

ik behandel de middelpuntzoekende kracht als een rekenhulp. Het is de benodigde resultante kracht in radiele richting om een cirkelbeweging te krijgen. De resultante kracht kan groter zijn dan de middelpuntzoekende kracht (dan beweegt het voorwerp naar binnen) of kleiner (het voorwerp beweegt dan naar buiten.

als je de resultante kracht loodrecht op de snelheid definieert als middelpuntzoekende kracht, dan definieert Fmpz=mv2r. een kromtestraal en dan is de Fmpz altijd gelijk aan Fres dat is niet voor de hand liggend om te gebruiken als je naar de syllabus kijkt.

 

volgens de syllabus

  1. cirkelbewegingen met constante baansnelheid analyseren,

    •   berekeningenmakenaandemiddelpuntzoekendekrachtalleeninsituaties waarin slechts één kracht de rol van middelpuntzoekende kracht heeft;

 

moet een leerling weten dat de gravitatiekracht gelijk is aan de middelpuntzoekende kracht. Inherent aan de enige context waarin zij moeten kunnen werken.