Opgave 2

Opgave 2

Door: Jeroen van Leeuwen | Datum: Dinsdag 17 juni 2025, 20:49 uur

Dit is voor het eerst dat filtreren in het c.v. gekoppeld wordt aan verschil in oplosbaarheid. Dacht toch echt dat verschil in oplosbaarheid gekoppeld was aan extraheren?

Antwoord:

Door: Rianne Moleman | Datum: Dinsdag 17 juni 2025, 22:57 uur (Bewerkt op: 18-06-2025 08:40)

Echt, mijn klomp is gebroken...

Ik heb mezelf toch maar de volle punten gegeven, ondanks dat ik wel deeltjes grootte heb genoemd. Ik had wel geschreven dat alle deeltjes in de oplossing als het ware als "losse moleculen" door elkaar bewegen en dus allemaal door het filter kunnen. 

Er zal toch geen enkele leerling zijn die hier oplosbaarheid gaat opschrijven als stofeigenschap? Vanaf klas 2 of 3 leren ze al dat filtreren en deeltjesgrootte bij elkaar horen...

Volgens mij klopt het ook gewoon niet, want je kunt een emulsie ook niet scheiden door te filteren, daar lost de ene stof ook niet in de andere op. 

Calciumcarbonaat is slecht oplosbaar, daardoor krijg je juist vaste deeltjes met een deeltjesgrootte die niet door het filter kunnen.

Edit: deeltjesgrootte is technisch gezien geen stofeigenschap heb ik net bedacht, wat deze vraag des te flauwer maakt... 

Door: de Kruif | Datum: Woensdag 18 juni 2025, 09:11 uur (Bewerkt op: 18-06-2025 09:12)

Ik had zelf nagedacht over dat deeltjesgrootte geen stofeigenschap is en dus gegokt op fase bij kamertemperatuur, maar ik vind het ook raar en flauw en mijn lln snappen het ook niet

Door: Schaareman | Datum: Woensdag 18 juni 2025, 10:03 uur

Ik heb helaas al wat ervaring met commentaar sturen naar het examenloket (nu nog niet gedaan en gezien mijn ervaringen laat ik het nu ook maar..) dus ik kan een "rechtvaardiging" al wel formuleren..

Er staat in de vraag niet het algemene "welke stofeigenschap" (hetgeen we ze i.d.d. leren vanaf de 3e) maar het meer specifieke "welke stofeigenschap van cyaanamide en stof X". Daarmee zouden ze, als je geheel meegaat in deze bubbel (een toenemend probleem, niet per sé kleiner wordend door de volgens mij flink afgenomen hoeveelheid pretests), op het pad van de oplosbaarheid gezet moeten worden.

Hiermee is wederom duidelijk dat de moeilijkheidsgraad van examens in toenemende mate niet ligt in het niveau van het vak an sich, maar in de gekunstelde, slecht geconstrueerde vraagstellingen. Wat toetsen we nu eigenlijk? Ik dact (naïeve modus aan) scheikunde....

Als leerlingen alleen "deeltjesgrootte" antwoorden ben ik bang dat een punt geven teveel tegen het cv ingaat. Maar als ze iets gaan zeggen over dat de deeltjes van stof X (CaCO3) te groot zijn om door het filter heen te gaan, ga ik algemene regel 3.3 heel expliciet toepassen.... 

 

Door: Jeroen van Leeuwen | Datum: Woensdag 18 juni 2025, 10:13 uur

@ Schaareman:

'Hiermee is wederom duidelijk dat de moeilijkheidsgraad van examens in toenemende mate niet ligt in het niveau van het vak an sich, maar in de gekunstelde, slecht geconstrueerde vraagstellingen. Wat toetsen we nu eigenlijk? Ik dact (naïeve modus aan) scheikunde....'

Hier ben ik het zo mee eens!!

'Als leerlingen alleen "deeltjesgrootte" antwoorden ben ik bang dat een punt geven teveel tegen het cv ingaat. '

Ik beroep mij dan op regel 3.3!

 

Door: Kooijman | Datum: Donderdag 26 juni 2025, 23:08 uur (Bewerkt op: 26-06-2025 23:09)

Ik dacht zelf dat het flauw was maar dat de noodzakelijke gegevens ("witte vaste stof") in de vraag stonden dus dan gaat het om het scheiden van de suspensie van de oplossing maar bij nader inzien is die witte vaste stof DCDA. Hoe zouden leerlingen moeten weten dat cyaanamide een vaste stof is (en dat het dus niet fase maar oplosbaarheid is)? Met een smeltpunt van 40°C is het niet evident dat het hier om een vaste stof gaat.