Uw commentaar

Bij de tweede bol wordt het e.e.a. op microniveau geformuleerd: het betreft de sterkere binding tussen "(keten)moleculen". 'Indiens' die voor een verdere interpretatie kunnen zorgen, zijn er hier niet.

Moet ik een formulering op microniveau als eis hanteren voor de scoretoekenning bij bol 2?
En is een opmerking als "Het stanyl is sterker" (dus) onvoldoende voor de 2e bol?

Wie denkt (en doet) wat in deze kwestie?

"Sterker" is m.i. niet iets dat op (alleen) kookpunt slaat... dus niet voldoende voor 2e bolletje.

Alleen "dus sterker" heb ik idd ook 1 punt gegeven (na goede uitleg van meer waterstofbruggen). Tweede bolletje dan dus 0p

Maar wat doe je met een goede uitleg over meer waterstofbruggen en dan: "meer bindingen dus hoger smeltpunt"? Ik heb daar nu geen punt voor gegeven, maar ik twijfel wel.

Meer bindingen = meer waterstofbruggen en valt (ook) onder eerste bolletje

Dank voor wat betreft mijn vraag over het 2e bolletje. Het bevestigt mijn eerste neiging, namelijk "sterker" (i.e. op macroniveau) niet belonen.

Aangezien ketenlengte staat voor polymerisatiegraad, dus het aantal monomeren klopt deze vraag helemaal niet. Bij gelijk aantal monomeren immers evenveel H-bruggen alleen verschil in grootte van het molecuul.

Ik wil hun reactie graag met jullie delen:

vraag 27 is ook door de NVON aangekaart. Wij hebben daarop het volgende geantwoord. De ketenlengte is correct, als we gemiddelde massa hadden gebruikt, bestond het gevaar dat leerlingen hieraan zouden zijn gaan rekenen.

Deze redenering haalt het niet bij Nederlands of een vak als MAW.

Gelijkwaardig aan 3*3=6 is correct, want ik had eerst 2 als uitkomst en dat was onhandiger.

Wat als de leerlingen aangeven dat er meer H-bruggen zijn per ketenlengte dus de smelttemperatuur hoger ligt. Ik zou dit als impliciet wel goed willen keuren. Ze hebben duidelijk begrip getoond van de koppeling van de H-bruggen per lengte en de sterkte van de ketens en dus de hogere smelttemp.