Gebruik hoofdletters voor grootheden en constanten |
||
---|---|---|
Door: Harry van Loon
|
Datum:
Vrijdag
22
juni
2018,
19:25 uur
(Bewerkt op: 22-06-2018 20:08)
Tweede correctie aan het uitvoeren. Tot mijn verbazing zie ik een groot aantal keer dat voor grootheden en constanten hoofdletters worden gebruikt terwijl kleine lettters de afspraak is. Denk aan constante van Planck (H), uur (H), tijd (T), becquerel (BQ) en nog een aantal. Dit lijkt mij geen juist gebruik en zou ik bijvoorbeeld onder completeren of zo kunnen onderbrengen. Wat is jullie mening?
|
Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Gemeren
|
Datum:
Vrijdag
22
juni
2018,
22:01 uur
Ik ben het met je eens dat het onjuist is, maar ik zou er bij een her in het voordeel van de leerling er geen punt van maken maar de desbetreffende collega er wel nadrukkelijk op wijzen. |
||
Door: Garmt de Vries-Uiterweerd
|
Datum:
Vrijdag
22
juni
2018,
23:10 uur
Ik vind het vaak lastig dat in een slecht handschrift het verschil tussen hoofdletters en kleine letters nauwelijks te zien is. N of n, F of f? |
||
Door: Harry van Loon
|
Datum:
Zaterdag
23
juni
2018,
07:59 uur
Dat het een herexamen is, is voor mij ook een heikel punt. Betreffend het handschrift: er is in het werk over het algemeen duidelijk wanneer een hoofdletter en wanneer een kleine letter wordt geschreven. |
||
Door: Wouter den Boer
|
Datum:
Zaterdag
23
juni
2018,
12:16 uur
Ik vind het een ontzettende tekortkoming in de correctie als je voor de her er andere normen op loslaat als in het eerste tijdvak. Mijn beoordeling leidt tot een zo objectief mogelijk resultaat. Dat mij dit niet altijd lukt, is iets waarvoor ik mij schaam (alhoewel dat een erg grof woordgebruik is...). Ik verwacht van mijn tweede correctoren ook niet anders. Wouter |
||
Door: Koole
|
Datum:
Zaterdag
23
juni
2018,
13:16 uur
Bij symbolen met hoofdletters en kleine letters is er soms een natuurkundig betekenisverschil. Daarom wijs ik mijn leerlingen in de les op hun verantwoordelijkheid voor een duidelijk handschrift. Schrijf P als je vermogen bedoelt, p voor impuls en ρ voor soortelijke weerstand. Een a voor de versnelling van een auto is iets anders dan een A voor het frontaal oppervlak van die auto. In een vervalvergelijking is N stikstof en n een neutron. Dat zijn conventies van het vak, waaraan een leerling zich moet houden. In het overleg tussen examinator en gecommitteerde lijkt er soms een verschil tussen "rekkelijken" en "preciezen" te zijn, zo is mijn ervaring. Het is moeilijk te verteren dat ik het werk van mijn leerlingen op dit aspect soms strenger beoordeel dan hetgeen ik daarna als gecommitteerde onder ogen krijg. Het leidt ertoe dat ik in de loop der jaren soepeler word, zoals bij een onmiskenbare kleine letter p voor vermogen. Deze tendens bevalt me eigenlijk niet. Er zijn ook andere verschillen in benadering tussen rekkelijken en preciezen. Wat te doen als een leerling duidelijk en onmiskenbaar "3 hm" schrijft terwijl kilometers zijn bedoeld? Ook hier is er betekenisverschil. Ik dien te beoordelen wat er staat, niet wat een kandidaat mogelijk of waarschijnlijk bedoelt. Wat te doen als voor de gravitatieconstante "6,673*10^-11" of voor de lichtsnelheid "2,997*10^8 m/s" wordt ingevuld? Mijns inziens is dat een afrondingsfout die kan leiden tot het niet-toekennen van het completeringspunt. Ook hier wordt verschillend over gedacht en het is de vraag of kandidaten bij zulke aspecten steeds gelijk worden beoordeeld. |