Vraag 20 |
||
---|---|---|
Door: Ronald Korporaal
|
Datum:
Zondag
1
april
2018,
08:54 uur
Hier uw reactie. |
Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: van Rijckevorsel-Krijnen
|
Datum:
Dinsdag
22
mei
2018,
10:21 uur
Beste collega's, Graag jullie advies. Wat doe ik met een leerling die als temperatuurbereik 200 - 250 graden Celcius aanhoudt met als argument: "dan weet je zeker dat alle propanon, cumeen, CHP en fenol verdampt en dat je alleen zwavelzuur overhoudt doordat de temperatuur veel lager is dan kookpunt van zwavelzuur weet je ook zeker dat er geen zwavelzuur mee verdampt" Van procestechnologisch gezichtspunt bezien is dit een valide argument... |
||
Door: Schaareman
|
Datum:
Dinsdag
22
mei
2018,
13:02 uur
IK zou dit goed rekenen. (Gezien alle in elk geval theoretisch mogelijke complicaties van te dicht boven/onder een kookpunt gaan zitten (iets met azeotropen als ik heel ver terugga naar mijn chemisch-technologische opleiding van 20 jaar geleden) is dit zelfs beter dan tussen 182 en 330. Een leerling van mij geeft een vergelijkbaar antwoord met een iets grotere spreiding maar met hetzelfde argument. De opmerking Ik interpreteer in het cv geeft ook al een duidelijke oprekking van het gebied dus naar mijn mening dan ook dat alle gebieden die tussen 182 en 330 liggen goed gerekend moeten worden. |