Vraag 19

Vraag 19

Door: Ronald Korporaal | Datum: Maandag 13 mei 2019, 15:41 uur

Noteer hier uw vragen of commentaar bij deze vraag.

Antwoord:

Door: van Dijk | Datum: Zaterdag 18 mei 2019, 19:13 uur

Volgens mij klopt de toelichting bij fig 1 niet.

Volgens mij moet er staan: "De bovenste geurmolecuul past in receptoren 1 en 3".

(zij hebben het over de bovenste receptor maar dat slaat nergens op)

 

En sowieso vroeg ik me bij deze vraag af of dit een bio of sk examen was ..?

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Zaterdag 18 mei 2019, 19:18 uur (Bewerkt op: 18-05-2019 19:19)

Het hele rijtje blokjes is steeds één receptor. We zien in de figuur dus vijf keer dezelfde receptor, steeds met 4 plaatsen. Het omgekeerdepaddestoelgeurmolecuul (bovenste rij) past op plaatsen 1 en 3 van deze receptor. Het kattengeurmolecuul (onderste rij) past op plaatsen 2 en 3 van deze receptor.

Door: van Dijk | Datum: Zondag 19 mei 2019, 10:39 uur

Aha, nu snap ik het.  Maar het feit dat ik daar uitleg bij nodig heb zegt wel iets over de vraag.

En de aard van vraag 19 heeft meer iets weg van puzzelen, logica, dan dat het nog natuurkunde is. Natuurlijk moet je bij natuurkunde verbanden kunnen leggen en (daarmee) kunnen redeneren maar deze vraag is wat mijn betreft toch echt te gezocht en ver van mijn bed. 

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Zondag 19 mei 2019, 11:00 uur

Vreemd trouwens dat die plaatjes in figuur 2 zo pixelig zijn. Het lijkt wel een gifje van een webpagina uit 1996 :)

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Zondag 19 mei 2019, 11:34 uur

Ik ben het niet eens met de eis in het cv dat inzicht over de vorm van het molecuul getoond moet worden. In de tekst bij de vraag gaat het over moleculen die in de receptor passen, over moleculen die erg van elkaar verschillen of moleculen die bijna gelijk zijn. Nergens wordt hier de vorm genoemd. Moet je dan puur op basis van de molecuulmodellen in figuur 2 concluderen dat het de vorm is die bepaalt of het geurmolecuul op een bepaalde plaats in de receptor past? Het zou net zo goed iets met elektronegativiteit te maken kunnen hebben, of met de rigiditeit van de bindingen. Weten wij veel, als niet-biochemici.

Al tekstverklarend kun je uit de laatste alinea en de bijschriften bij figuur 2 concluderen dat benzaldehyde en waterstofcyanide kennelijk "erg van elkaar verschillen". De figuur geeft immers een voorbeeld van wat er in die alinea gesteld wordt, zie de laatste zin. Als deze moleculen "erg van elkaar verschillen" zullen ze wel op verschillende plaatsen in de receptoren passen. Toch ruiken ze hetzelfde, dus voldoet het sleutel-slot-model niet. Correct antwoord, zonder het ergens over de vorm van de moleculen te hebben.

Melding waard bij het examenloket?

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Zondag 19 mei 2019, 12:10 uur (Bewerkt op: 19-05-2019 12:18)

Nog verder hierop puzzelend:

"De moleculen in figuur 2a hebben een verschillende vorm, maar ruiken hetzelfde. Ze hebben dus allebei een stukje/uitsteeksel dat als sleutel in het juiste slot past."

Het gevraagde inzicht van het bolletje is getoond, dus dit antwoord zou een punt waard zijn, hoewel deze uitleg juist het sleutel-slot-model goedpraat. Maar daarmee is niet aan de vraag voldaan ("geef aan waarom het model niet voldoet"), dus ik geef er 0p voor.

Door: Nelk | Datum: Maandag 20 mei 2019, 21:12 uur

Tja, biologie is toegepaste scheikunde en scheikunde toegepaste natuurkunde. Dus dit soort vragen kunnen blijkbaar ook op het natuurkunde examen ;).

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Dinsdag 21 mei 2019, 08:23 uur

@Nelk: pas op met die redenering, je brengt het Cito nog op ideeën... Zeker met deze XKCD in gedachten:

Purity

Door: van Garderen | Datum: Vrijdag 24 mei 2019, 11:35 uur

Nou ja, zo lang ze bij wiskunde mechanica vragen stellen die bij ons ver buiten de stof vallen......

Door: Saskia van Asselt | Datum: Zaterdag 25 mei 2019, 11:01 uur

Wat doen jullie als een leerling de volgende redenering aanhoudt:

Sleutel-slot model werkt alleen als molecuul op minstens twee recectorplaatsen valt (zie tekst onder figuur 1) en de afgebeelde molekulen hebben een zodanige vorm dat ze maar op 1 receptorplek kunnen vallen en dus niet ruikbaar zijn". Ik vind dat goed genoeg voor 1 scorepunt omdat ze het model correct interpreteren én blijk geven dat vorm van molekuul bepalend is. 

Sterker nog, ik denk dat deze leerlingen het model beter interpreteren dan de opgave, want hoe kunnen de afgebeelde molekulen in hemelsnaam op twee receptorplekken aanhaken? Ze hebben qua uitsteeksels steeds maar 1 vorm dus passen m.i. ook maar op 1 receptorplek. Ze zouden dus volgens dit model helemaal niet ruikbaar moeten zijn.