Dinsdag 16 mei 2023 heeft minister Wiersma de brief over de toekomst van Sterk Techniek Onderwijs (STO) naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin ontvouwt hij zijn plannen voor STO.
Hoofdpunten uit die brief zijn:
In de brief gaat Wiersma ook in op uitkomsten van de tweede monitor. Die voortgangsrapportage betreft vooral schooljaar 2021-2022. De monitor constateert dat STO kan bijdragen aan meer techniekleerlingen, meer techniekdocenten en meer verbinding tussen scholen. Over de hele linie wordt meer kennis gedeeld en verbinding gezocht en in de breedte toont het techniekonderwijs een positieve ontwikkeling, namelijk een stijging van het aandeel vmbo-leerlingen met een hard-technisch profiel (BWI, PIE en M&T) van 19 procent in 2021 naar 20,3 procent in 2023.
De minister vindt het belangrijk dat de komende jaren verder wordt gewerkt aan inbedding van de STO-systematiek in het technisch onderwijs. Daarbij wil hij middelen blijven oormerken en inzetten op het verbreden van samenwerking. In de nog in te richten nieuwe regeling voor de periode 2025 tot 2029 wil de minister dit als expliciete opdracht aan de regio’s meegeven. Denk aan samenwerking met het primair onderwijs, niet-technische profielen in het vmbo en het mbo.
De komende periode gaat de minister aan de slag met het vormgeven van de nieuwe subsidieregeling voor het programma STO voor de periode 2025 tot 2029. Het financiële kader hiervoor valt binnen de voor technisch onderwijs gereserveerde middelen op de OCW-begroting.
De uitwerking van de subsidieregeling zal met het onderwijsveld en Sterk Techniekonderwijs gebeuren. Dat vindt de VO-raad positief. Tegelijkertijd moet benadrukt worden dat het voor scholen en voor de diverse programma’s, van essentieel belang is dat tijdig bekend is hoe en in welke mate de subsidieregeling is vormgegeven. Te lange onzekerheid kan funest uitpakken voor programma’s en dus voor leerlingen. Dat moet worden voorkomen.