Vraag 04

Antwoord:

Door: Arjan van Leeuwen | Datum: Zaterdag 22 mei 2021, 12:19 uur (Bewerkt op: 22-05-2021 12:20)

Volgens mij is het een deel van de vraag om goed onderscheid te maken tussen de koperen elektrodes (deel van het puntlas-apparaat) en las (werkstuk). Er is dus maar één  set  elektroden, de plus en de min.

R=Rho*L/A gebruiken is m.i. een hele goed uitlegmogelijkheid om de opdracht op te lossen; om iets te zeggen over wat de weerstand doen. Tweede punt; completeren is dan m.i."als de leerling iets consequents zegt over een I vanuit een R of G; dan punt toekennen"

Mijn sterkste leerlingen benaderen deze opgave vanuit Q=P*t. Boven opgave 2 staat "het ijzer tussen de elektroden is bij benadering cilindervormig" Bij vraag 2 mag je dat pad ook gebruiken alsof het een weerstand van een draad is in de "cilinder" (wet van Pouillet). Het is dus logisch om in die benadering te blijven hangen als je bij vraag 4 aan komt. Deze benadering roept dan alleen vragen op: Stel mijn gehele plaat warmt op door het lassen (de lassen zitten namelijk naast elkaar) dan heb ik minder warmte nodig om de "Cilinder waar de stroom door gaat " te laten smelten. Hoe doet dat apparaat dat; gaat hij kortere pulsen geven? of gaat hij het metaal oververhitten? of geeft hij een kleinere I; wat doet het apparaat ermee?

Door: Ellen de Koster-van Dam | Datum: Zondag 23 mei 2021, 09:27 uur

leerling:

De weerstand word groter en met behulp van de formule U=I*R zie je dat wanneer de spanning gelijk blijft en de weerstand groter word, de stroomsterkte afneemt.

Dus de stroomsterkte neemt af.

Is dit alleen bolletje 2 of kan ik ook bolletje 1 geven? 

Ik had eerst geen punten gegeven maar ben gaan twijfelen na de examenbespreking.

Door: van Garderen | Datum: Zondag 23 mei 2021, 09:48 uur

ellen,    het eerste bolletje is niet binnen de weerstand wordt niet groter. De conclusie is consequent. Dus wel tweede bolletje

Door: van Garderen | Datum: Zondag 23 mei 2021, 09:49 uur

Het simpele feit dat je een paralelschakeling herkent, laat je nog geen eigenschappen van die schakeling beschrijven.  Daarom is alleen het noemen van parallelschakeling te kort door de bocht.

Door: Ellen de Koster-van Dam | Datum: Zondag 23 mei 2021, 11:38 uur

Dank ik was nogal rigide en gaf geen een bolletje.. Lang leve de examenbesprekingen.

Door: Hutjens | Datum: Zondag 23 mei 2021, 11:46 uur

@Arjan, dank voor de toevoeging van elektrode/lasstuk. Ik was er foutief van uitgegaan dat er met de elektrode het gehele stuk van de las werd bedoeld. Leesfout van mij dus! 

Door: Martijn van Aken | Datum: Zondag 23 mei 2021, 16:28 uur (Bewerkt op: 24-05-2021 12:20)

Edit: antwoorden waren al gegeven.

Door: van Garderen | Datum: Zondag 23 mei 2021, 16:38 uur

Arjan

 

Als een leerling zegt AR=rho.l en A wordt groter, dus de weerstand neemt af, of dus kan de stroom makkelijker lopen dan is hij echt extreem goed bezig.

Als een leerling zegt AR=rho.l en verder op een dwaalspoor. Lees ik je bericht nu echt zo dat je dan een punt wilt geven? Dan ben je echt voor je leerling aan het denken. Ik ben het daar niet mee eens.

Door: Arjan van Leeuwen | Datum: Maandag 24 mei 2021, 07:50 uur

Dag @ van Garderen; 
het 1e punt "inzicht dat G toeneemt (of R afneem) bij meerdere lassen gaat verder dan het noemen en van R*A=Rho*l; formule noteren en niets over afnemende R zeggen levert  geen punt op.w.m.b. Ik heb alleen maar leerlingen gehad die deze vergelijking noemen en een complete redenering erbij maken.