Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Lucas
|
Datum:
Woensdag
16
juni
2021,
19:12 uur
Het CV dient hier gevolgd te worden. Een leerling dient immers te weten dat er sprake is van stereo-isomerie als bij een C=C aan elk C-atoom 2 verschillende groepen zitten. Onafhankelijk of je cis/trans (Latijn) of E/Z (Duits) gebruikt. Daarnaast kunnen ze het ook fout hebben omdat ze alleen hetzelfde stukje opzochten als de voorbeeld C=C, zonder enig idee te hebben wat ze aan het doen zijn. |
||
Door: Arjan van Ginneken
|
Datum:
Maandag
21
juni
2021,
13:43 uur
Ik heb wat zitten nalezen en opzoeken en volgens mij zit het anders dan hier beschreven. Cis-transisomerie is een vom van stereo-isomerie die kan optreden rondom bijvoorbeeld C=C bindingen. Om deze configuratie te beschrijven kan gebruik gemaakt worden van de cis-trans nomenclatuur waarbij gekeken wordt naar de langste keten links en rechts van de C=C bindingen. De E/Z nomenclatuur is daar een aanvulling op, een verfijning van. En is, net als de R/S nomenclatuur, een absolute naamgeving. In deze opgave is bij C7-C8, C9-C10 en C13-C14 daarom wel degelijk sprake van cis-transisomerie. Naamgeving volgens de cis-transnomenclatuur is lastig, zeker aangezien er 4 plaatsen zijn waarbij cis-transisomerie op kan treden. De E/Z-nomenclatuur voorziet hier wel in. |