Vraag 10

Vraag 10

Door: Ad Mooldijk | Datum: Zondag 24 april 2022, 21:57 uur

Plaats hier uw vragen, opmerkingen of overdenkingen.

Antwoord:

Door: Hutjens | Datum: Maandag 16 mei 2022, 22:44 uur

Ik heb zelf het examen gemaakt en heb het aantal deeltjes op t=0 berekend met de formule: A = (ln 2 / t1/2) * N en kom daarmee uit op 9,4 kg. Wie kan mij vertellen waarom dit niet goed is?

Door: Monsees | Datum: Maandag 16 mei 2022, 23:17 uur

Kom ik ook op uit. Als tussenantwoord kom ik op 2,39*1025 deeltjes. 
Dat betekent dus dat de makers van het examen de raaklijn niet nauwkeurig genoeg hebben bepaald en er daardoor een inconsistentie ontstaat.

Door: Monsees | Datum: Maandag 16 mei 2022, 23:17 uur

Kom ik ook op uit. Als tussenantwoord kom ik op 2,39*1025 deeltjes. 
Dat betekent dus dat de makers van het examen de raaklijn niet nauwkeurig genoeg hebben bepaald en er daardoor een inconsistentie ontstaat.

Door: Martijn van Aken | Datum: Dinsdag 17 mei 2022, 11:17 uur

Kolopt, het snijpunt met de x-as zou moeten zitten op t ½ / ln2 dus in dit geval op 127 jaar.
Als je die raaklijn tekent valt hij in het begin praktisch over de getekende raaklijn heen... maar blijft slordig van de makers.

 

Door: Gerrit Zwaan | Datum: Dinsdag 17 mei 2022, 13:18 uur

Ik heb moeite met deze vraag. Ze zeggen wel dat je er van uit moet gaan dat de activiteit constant blijft maar in de grafiek zien de leerlingen toch duidelijk een kromme lijn en hebben geleerd dat de activiteit dan niet constant is. We vragen van een havo leerling dat ze dus een benadering bedenken (waarvan het antwoord overigens niet eens overeenkomt met de veel makkelijkere methode die we op het VWO gebruiken) en zetten ze nog eens op het verkeerde been ook met de grafiek. In het eerste deel van de vraag staat natuurlijk een hint maar tot nu toe zie ik nog maar 1/20 leerlingen die begrijpen dat ze dit moeten gebruiken voor het tweede deel van de vraag. De rest schiet in de paniek.

Als er nu een grafiek met een veel grote halveringstijd staat zou het veel duidelijker zijn dat je van een constante activiteit mag uitgaan. Wat mij betreft zou de vraag voor een havoleerling al moeilijk genoeg zijn met een bijpassende grafiek. Laat staan dat ze nu door de grafiek nog een keer op het verkeerde been worden gezet. 

Door: Ellen de Koster-van Dam | Datum: Dinsdag 17 mei 2022, 13:25 uur

sluit me aan bij de laatste spreker. veel leerlingen hebben de vraag overgeslagen. Of zijn op het verkeerde been gezet door de grafiek.

Door: Gerhard van Hunnik | Datum: Dinsdag 17 mei 2022, 16:24 uur (Bewerkt op: 17-05-2022 16:26)

Het gebruik van A-=ln2/t(1/2)*N is geen stof voor havo maar voor vwo. De gekozen constructie is een m.i. ingewikkelde manier om toch die het verband tussen activiteit en aantal atomen te laten zien en berekenen. In dit geval zou het mooier geweest zijn om 'gewoon' die formule te geven met een stukje uitleg.

Overigens..... ik vind dit een lastig voorbeeld van een 'doorvraag vraag'. Als je stapje 1 niet ziet houdt het 'dus' op. Stap 1 is welliswaar een hint maar wel een heel gekunstelde.

Door: Carin Heere-Alkemade | Datum: Dinsdag 17 mei 2022, 21:20 uur

Bij bol2 staat: Inzicht ΔN=A Δt
Ik heb een aantal lln die wel opschrijven Δt = N/A en voor A idd activiteit invullen en voor N iets vaags. Is dit voldoende voor bol2? Is nl niet bedoeld om tijd maar om N uit te rekenen en deze lln gebruiken het juist om t uit te rekenen.

Door: Gerrit Zwaan | Datum: Woensdag 18 mei 2022, 12:00 uur (Bewerkt op: 18-05-2022 12:01)

Ik heb het volgende geval:

 

Leerling noteert netjes de tijd van 120 jaar en werkt dit zelfs om naar seconde. Vervolgens noteert hij de activiteit in Bq en zet er achter dat het deeltjes per seconde zijn die vervallen. Daarna vermenigvuldigt hij activiteit met massa maar vergeet de tijd er bij te betrekken. Hij heeft wat mij betreft wel het inzicht laten zien omdat hij de activiteit in deeltjes/seconde noteert en de tijd in seconde noteert. Is dat voldoende voor bol 2 (en misschien zelfs bol 3?)

Door: Erik van Beek | Datum: Woensdag 18 mei 2022, 15:13 uur

Ben ik de enige die het vragen naar 3 significante cijfers voor het 1e deelantwoord onzinnig vind als het antwoord 120 jaar is? Als het nou in seconcen gezet moest worden snapte ik hem nog, maar nu... =)