Plaats hier uw vragen, opmerkingen of overdenkingen.

Veel leerlingen rekenen eerst helemaal ρ_T uit en vervolgens het relatieve verschil (ρ_T – ρ₀)/ρ₀

Een omweg, maar wel gewoon goed. Geen reden om hier het 2e punt niet te geven. Eventuele rekenfouten gaan ten koste van punt 3.

Leerling doet alles goed, komt op 1,4% uit, merkt op dat dit kleiner is dan 5% en concludeert vervolgens dat Fem gelijk heeft. Dat kost dus het 3e bolletje...

Leesvaardigheid zit natuurlijk in domein A, maar ben ik hier misschien roomser dan de paus?

Zulke dingen zijn inderdaad zuur, maar het kost helaas wel het 3de bolletje.

Het is in handschriften met een schoolse (cursieve) s best lastig onderscheid te maken tussen Fem en Tess. De -ss ziet er uit als een -m. Ik kan het soms alleen bepalen aan een extra streepje bij de F welke naam er staat.

Het had dus beter Fem en Jacqueline kunnen zijn :)

Waar je al niet aan moet denken als je een examenvraag opstelt...

Ik heb een aantal leerlingen die inderdaad de omweg gebruiken en dan voor rho_T afronden op 0,456E-6 i.p.v. 0,4563E-6. Dan rekenen ze het verschil uit (0,006E-6) en delen dat door 0,45E-6. Zo komen ze op 1,3% uit. Het antwoord op rho_T is acceptabel op 3 cijfers afgerond, maar door het aftrekken gaat het mis. Missen ze daardoor het completeerpunt?

Aanvulling: Gezien het feit dat alfa slechts 1 significant cijfer heeft, mag het percentage volgens mij ook op 1 cijfer afgerond worden. In die zin is 1,3% dus ook prima, toch?

@Ruben

Lijkt mij acceptabel tussentijds afronden.

Altijd oppassen met zo'n mix van aftrekken/optellen en vermenigvuldigen!

Leerling die bj vraag 11 in BINAS constantaan niet konden vinden in de tabel met metalen (!) vindt nu dus ook niet de waarde van vraag 12.

Als de leerling inziet dat het enkel om de term tussen haakjes gaat, is de waarde van de soortelijke weerstand helemaal niet nodig.

Maar de coëfficiënt heb je wel nodig, en die staat in dezelfde tabel met legeringen :)