Vraag 17

Vraag 17

Door: Ad Mooldijk | Datum: Maandag 22 april 2024, 14:44 uur

Plaats hier uw vragen, opmerkingen of overdenkingen.

Antwoord:

Door: Pier Siersma | Datum: Vrijdag 17 mei 2024, 11:43 uur

Leerling heeft voor het oppervlak van het atoom de diameter gedeeld door 2 en daar het kwadraat van genomen, resultaat opp heeft 10^-21 ipv 10^-20 m. Kan ik dit gewoon goed rekenen?

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Vrijdag 17 mei 2024, 19:16 uur

Lijkt me geen probleem.

Door: J K | Datum: Zaterdag 18 mei 2024, 13:06 uur

wat gebeurt er met bolletje 3 als ze delen door de lengte ipv opp van een atoom. ze zijn dan al 2 bolletjes kwijt, gaat de derde dan ook nog weg?

 

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Zaterdag 18 mei 2024, 13:36 uur

Verslag: "Rekenen met verhoudingen van lengtes: bollen 1 en 2 weg, bol 3 zou nog wel kunnen."

Door: Jeroen van Tilburg | Datum: Zondag 19 mei 2024, 14:41 uur

Sommige leerlingen gebruiken Aatoom = 4 π r2 en komen op 1021. Of Aatoom = π d2​ en komen uit op 1020. Is dat 2 of 3 punten? Kost dit het completeerpunt?​​​​​​

Door: Jarno Timmermans | Datum: Maandag 20 mei 2024, 10:35 uur

@Jeroen Ik denk dat ik hier het completeerpunt voor zou aftrekken, ondanks dat het niet om een exacte berekening maar een ordegrootte gaat.

Door: Christiaan Vriend | Datum: Maandag 20 mei 2024, 15:49 uur (Bewerkt op: 20-05-2024 15:54)

in reactie en aanvulling op Jeroen:
Vanwege "diameter" in de vraagstelling rekent bij mij een meerderheid met een A = Pi.r^2 of 1/4.Pi.d^2 als atoomoppervlak.
Impliciet laten leerlingen dus enige ruimte over "tussen" "atomen".

Maar dan nu de werkelijkheid:
Neutronen zijn ladingsloos, en hebben naar mijn kennis weinig boodschap aan de elektronenwolk. Moeten ze niet redelijk head-on botsen op een atoomkern zelf voordat er iets gebeurt? En betekent dat niet dat ze wellicht 100 atoomlagen diep kunnen doordringen voordat ze botsen?

Ik dacht dat de factor "Pi" in de landelijke vergadering was genoemd, maar zag die niet terug.....
Ik was voornemens de Pi niet aan te rekenen, maar ben nu toch wel benieuwd naar wat jullie hier denken :)

(NB: als ze het goed doen verder, is het eindantwoord ook gelijk 1E21 /s)

Door: Hans Bot | Datum: Maandag 20 mei 2024, 21:51 uur

Een leerling berekent: aantal getroffen atomen per seconde = (wandoppervlak / atoomdiameter) / 100 s. Kan hij bol 3 nog krijgen? Ik denk dat dit gelijk is aan de vraag van J.K., waarop  Garmt antwoordde: "Verslag: Rekenen met verhoudingen van lengtes: bollen 1 en 2 weg, bol 3 zou nog wel kunnen."  Maar ik begrijp niet precies wat in het verslag bedoeld wordt met de term "verhoudingen van lengtes", dat klinkt anders dan een oppervlak gedeeld door een lengte.  
 

Door: Reeuwerd Straatman | Datum: Maandag 20 mei 2024, 23:14 uur

Volgens mij staat er een fout in het NVON-verslag. Er staat bij het 2e streepje: "Bij bol 1 kwadraat van de straal gebruiken (geeft 1020): niet aanrekenen."

Dat moet volgens mij zijn: "... (geeft 10-21) ..." Dat geeft als eindantwoord 1022 (s-1).

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Dinsdag 21 mei 2024, 09:17 uur

Als de "oppervlakte" van het atoom wordt afgeschat als r2 in plaats van d2, kom je een factor 4 lager uit in je eindantwoord, dus op 1020.