Vraag 17

Antwoord:

Door: Jacco Dankers | Datum: Dinsdag 21 mei 2024, 14:09 uur

@Garmt 

Als je met r2 rekent, komt de oppervlakte van een atoom een factor 4 lager uit, maar het aantal atomen per vierkante meter juist een factor 4 hoger. Dus ook het eindantwoord ligt dan een factor 4 hoger. 

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Dinsdag 21 mei 2024, 14:33 uur

Excuses, ik keek scheef.

Door: Thomas Breebaart | Datum: Dinsdag 21 mei 2024, 21:30 uur

@Hans en @JK

"wat gebeurt er met bolletje 3 als ze delen door de lengte ipv opp van een atoom. ze zijn dan al 2 bolletjes kwijt, gaat de derde dan ook nog weg?"

Leerlingen hebben wel degelijk de intentie om het aantal atomen op de wand uit te rekenen. De enige fout die ze maken is het delen van een oppervlakte door een lengte. M.i. verliezen ze hier enkel het eerste scorepunt. Tenzij ze natuurlijk nog een andere fout maken (x100s bijvoorbeeld).

Nu ik het nog 10x lees, begin ik aan mijn interpretatie van de notulen te twijfelen, maar ik blijf voorlopig bij bovenstaande uitleg.

Door: Hans Kramer | Datum: Dinsdag 21 mei 2024, 22:37 uur

@Thomas Breebaart: Leerlingen die delen door de diameter om het aantal atomen uit te rekenen verliezen de eerste en tweede bol volgens de notulen volgens mij. Rekenen ze vervolgens goed door (en komen dus uit op 10^11) dan krijgen ze wel de derde bol. 

Ze scoren de tweede bol alleen als ze laten zien dat ze door een oppervlak delen (volgens sommige leerlingen is dat 2*pi*r en dat kost ze de eerste bol) maar als ze dan correct doorrekenen verliezen ze alleen de eerste bol. Dit is alvast hoe ik het (tot nu toe) doe.

Door: Hans Kramer | Datum: Woensdag 22 mei 2024, 10:55 uur

@Reeuwerd Straatman: Volgens mij kloppen de notulen. Als je met de straal rekent krijg je π*(0,5*10-10)2 = 7,9*10-21, dus orde van grootte van het oppervlak van 1 atoom is dan 10-20 m2

Door: Jante Salverda | Datum: Woensdag 22 mei 2024, 15:06 uur

@Hans Kramer dan zou er toch ook 10^21 uit het eindantwoord komen, dus dan zou er toch niet zoiets in het verslag staan? Want met d^2 is de grootte van het atoomoppervlak ook orde 10^-20.

Ik denk dus dat er bedoeld wordt: met r = 0,5*10^-10 wordt r^2 (zonder pi) gelijk aan 2,5*10^-21, dus orde 10^-21. Vervolgens wordt het aantal atomen in de wand dus orde 10^24 (ipv 10^23) en het aantal neutronen per seconde 10^22 (ipv 10^21). Ik heb dus ook de indruk dat het verslag niet klopt.

Door: Ekaterina Reijnen | Datum: Zondag 26 mei 2024, 21:19 uur

Leuke opdracht vind ik. Taal en getallen zijn 80% vereenvoudigd en aan een kind van de basisschool (groep 7) gegeven. 2 punten gehaald. De laatste punt helaas niet - een rekefout. 

Door: v.d. Hoeven | Datum: Maandag 3 juni 2024, 16:20 uur

@hans kramer Ik blijf dit toch een dubieuze zin in het NVON verslag vinden. Dus als een leerling het kwadraat vergeet kost hem dat 2 punten van de 3. Ik dacht altijd dat een fout maar één keer aangerekend werd. En het probleem is er ook niet veel eenvoudiger door geworden. Ik ga voor de 2 punten tot nog toe als ze 10^-11 hebben. Het lijkt er op dat de NVON hier strenger is dan de regels die op examenblad gedeeld worden.

Door: Hermine Dees-Ribbers | Datum: Woensdag 5 juni 2024, 23:46 uur

Ik heb het idee dat NVON hier strenger is dan examenblad ja....

Het lastige: Ik heb het zelf goed gerekend in de hoop dat mijn tweede corrector hierin mee gaat. Gaat ze niet :-(. Van mijn tweede correctie werk rekent de ene docent het wel goed, de ander niet (van dezelfde school overigens :-). Ik vind dit dus echt heel lastig. Ik zou als tweede corrector best mee durven gaan in de punten toekennen.... maar ben bang dat ik mijn eigen tweede corrector niet mee krijg...

Kunnen we hier op het forum niet stemmen en beslissen dat het mag ;-) ? En ik vind het ook best bijzonder dat de NVON bespreking dit besloten heeft.