Vraag 06

Antwoord:

Door: Rick Vooys | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 15:27 uur

@Hermine

Bijvoorbeeld h1-h2 ipv h2-h1?   Dan heb je bol 1 niet, maar met goed invullen van v=lambda*f zou ik bol 3 best willen geven. Anders is 1 denkfoutje (of wellicht verschrijving) gelijk 2pnt aftrek...   

Door: Hermine Dees-Ribbers | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 15:47 uur

@Ricky

Ik bedoel niet gewoon een verschrijving. Maar iemand die met een bijzondere gedachtenkronkel iets verzint. L=(2n-1)*1/4 labda met L=h1+h2. Maar dat dan wel netjes doorwerkt. Of een andere variant met een n in het antwoord. of zonder n.

Eigenlijk is het anders een soort van 1 of 3 punten. De enige die 2 punten krijgt is die wél 1 ziet en 2 ziet, maar verkeerd doorwerkt. Vraag is dus: wanneer heeft men wél bol 3 als men niet bol 1 heeft?

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 18:17 uur

In kring Utrecht werd het volgende opgemerkt:

Je moet een formule afleiden waarmee je v kunt berekenen. Het is daarvoor niet nodig dat die formule de vorm v = … heeft. Een kloppende formule waar v in voorkomt voldoet aan de eis: het is een formule waarmee je v kunt berekenen.

Door: Hans Kramer | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 19:03 uur

Als ik de landelijke notulen goed begrijp kost een oplossing via h1 = 1/4λ bol 1 en zijn bollen 2 en 3 nog wel mogelijk.
Maar als een leerling zegt dat h1 = 1/4λ en h2=3/4λ en daarmee zegt dat h2-h1=0,5λ toont hij wel het inzicht dat het verschil 0,5λ is. Ik zou zeggen dat kost bol 3 en niet bol 1. Of begrijp ik de notulen verkeerd?

Door: Toussaint | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 21:41 uur

Een aantal van mijn leerlingen komen op v = f * 4hn / (2n-1) met n=1 of 2.. In principe voldoet dit aan de opdracht, je kunt v berekenen met h1 en h2. Je hebt ze alleen niet allebei nodig, maar mag ik alleen bol 2 geven gok ik. Klopt dat?

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 23:10 uur

@Hans: die opmerking in de notulen gaat over een oplossing met uitsluitend h1. Pak je ook h2 erbij en stel je het verschil op 1/2 λ, dan doe je het toch weer gewoon goed.

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Zaterdag 24 mei 2025, 12:58 uur

Reactie van het Examenloket:

"Gebruik van ∆L is niet nodig om vraag 6 te beantwoorden; alleen het inzicht dat h2-h1=lambda/2 is voldoende. Als dat volgt uit de aanname dat h1 = 1/4 λ en h2 = 3/4 λ, dus h2-h1=1/2 λ zijn alle punten te scoren. Uitgaan van alleen h1 = 1/4 λ is niet juist en leidt tot een antwoord dat niet voldoet aan de vraag.

De aanname dat een buik precies bij een opening van een buis zit, is nergens opgenomen in syllabus en/of examenprogramma. In een recent examen (vwo 2023-1 ‘Boomwackers’) is ook beschreven dat de buik niet precies in de opening ligt. Dat het ‘letterlijk in de leerboeken staat’ maakt het fysisch nog niet juist."

Tja...

Door: Arjan van Galen | Datum: Zondag 25 mei 2025, 08:40 uur

 Toussaint | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 21:41 uur

M.i. kan bol 3 ook nog, mits de leerling de complementering (formule ombouwen) goed doet.

Door: Robert Wielinga | Datum: Vrijdag 30 mei 2025, 17:42 uur

Blijkbaar is het uitgangspunt bij vraag 6 en 7 dat wordt verondersteld dat leerlingen weten dat de ∆L, dat is hoeveel de buik buiten de buis ligt, onafhankelijk is van n (dus bij elke staande golf even groot is). Eerlijk gezegd weet ook ik niet of dat wel of niet zo is: het lijkt mij helemaal niet vreemd als dit frequentie afhankelijk is. En als dat niet zo is dan zijn beide opgaven niet te maken. Want dan is de afstand tussen h1 en h2 niet gelijk aan een half lambda.
Volgens mij had deze vraag niet zo gesteld mogen worden, of zie ik iets over het hoofd?

Door: Jacco Dankers | Datum: Vrijdag 30 mei 2025, 19:39 uur

@Robert Ik snap je punt niet helemaal. In deze hele opgave is toch maar van één frequentie sprake, namelijk die van de stemvork? En de afstand tussen h1 en h2 is de helft van de daarbij horende golflengte. En ΔL in vraag 7 hoort ook bij die frequentie, ongeacht de vraag of dit voor andere frequenties anders zou zijn.