Vraag 22

Vraag 22

Door: Ad Mooldijk | Datum: Dinsdag 29 april 2025, 22:17 uur

Plaats hier uw vragen, opmerkingen of overdenkingen.

Antwoord:

Door: Ruben Koster | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 13:10 uur

Is het voor bol 2 genoeg om te zeggen dat A (en σ) constant zijn?

Door: Carin Heere-Alkemade | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 22:06 uur

Ik denk het niet want in de opgave wordt alleen iets gezegd over de intensiteit, niet over het vermogen. De koppeling tussen I en P moet de lln dus wel maken lijkt mij.

 

Bij mij heeft een lln (natuurlijk) opgeschreven I=Pbron/4πren daarna I 16x zo klein dus P ook 16x zo klein.
Impliceert dat niet dat de lln r als constant heeft gezien, bv straal van de zon? Dan zou het vlgns mij helemaal goed zijn (met correcte completering erbij) ondanks dat het de kwadratenwet is. 

Door: Garmt de Vries-Uiterweerd | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 23:14 uur

@Carin: dat die r in de kwadratenwet de straal van de zon zou kunnen zijn, lees jij er als corrector in maar r=R hoeft natuurlijk helemaal niet waar te zijn. Je kunt niet een niet nader gespecificeerde straal gebruiken en dan I nog steeds als uitgestraald vermogen (daar gaat de vraag over!) opvatten.

Door: Carin Heere-Alkemade | Datum: Donderdag 22 mei 2025, 23:27 uur

Idd hebben de lln (inmiddels heb ik er nog 4) de r niet nader gespecificeerd maar een aantal schrijft wel dat r constant is. Dat is bij gebruik van kwadratenwet meestal niet zo in opgaven.
Begrijp overigens heel goed dat lln dit opschrijven want bij opgaven in het boek moest voor A regelmatig de straal zon gebruikt worden.

Door: van der Meer | Datum: Vrijdag 23 mei 2025, 09:09 uur

geen enkele leerling schrift bij mij I = P/A op.

Die formule staat ook helemaal niet in de examensyllabus. Ze kennen alleen I =P / 4pi r^2

Ze worden door deze vraag echt op het verkeerde been gezet.

Zet dan tenminste de eenheid van de intensiteit er bij. Dat maakt dat ze het wellicht eerder zien.

oftewel, nu moet ik I = P/A ook gaan behandelen in mijn lessen zodat leerlingen het verschil met de kwadratenwet weten.

Door: Monsees | Datum: Vrijdag 23 mei 2025, 10:00 uur

Een antwoord als "het vermogen van (een stukje) zonnevlek is 16 keer zo klein als een vermogen van (een stukje) normale fotosfeer, dus met Stefan-Bolzmann volgt dat T^4 16 keer zo klein is, dus T 2 keer zo klein", dan is er een juist antwoord gegeven. Dan hoeven we niet meer naar de bolletjes te kijken, dus ook niet het tweede bolletje af te vinken. 

Door: Wouter Vernhout | Datum: Vrijdag 23 mei 2025, 14:57 uur

Waar baseer je dat op, @Monsees?

Ik heb namelijk ook een leerling die dat doet.

Door: Arjan van Galen | Datum: Zaterdag 24 mei 2025, 09:02 uur

Veel van mijn leerlingen

1) pakken de formule  P=σAT^4

2) Een deel besteedt geen aandacht aan σ en A (niet relevant in hun ogen). Een deel meldt dat σ en A constant zijn.

3) trekken uit de tekst de conclusie dat P met een factor 16 afneemt (vinden het triviaal dat als de intensiteit met een factor 16 afneemt het uitgezonden vermogen dat ook doet).

4) komen tot de conclusie (bijvoorbeeld via 16^(1/4) =2), dat T twee keer zo klein is. 

Ze hebben nu twee punten (het begin van de discussie op dit forum had hier wel invloed op). Na er een nachtje over geslapen te hebben, vind ik dit te streng. Ik wil ze alle punten gaan geven, ook de leerlingen die geen aandacht aan A besteden (bol 2 inzicht mag van mij impliciet). Zijn er collega's die hier moeite mee hebben, omdat zij strenger nakijken?

Door: Hans Kramer | Datum: Zondag 25 mei 2025, 20:59 uur (Bewerkt op: 25-05-2025 21:06)

Ik snap de landelijke notulen niet, en het antwoordmodel ook niet.
In Pbron = σAT4 is A het oppervlak van de zon.
In I = P/A is A het oppervlak van een bol met als straal de afstand van aarde tot de zon (de afstand waarop je de intensiteit meet). Dat is niet de A van de zon.
Volgens de notulen en het antwoordmodel mag je de twee A's wegstrepen. (I = σ* Tlevert bol 1 en 2 op). Mis ik iets?

Edit: Ik zie nu dat ze spreken over de uitgestraalde intensiteit van de zon... 

Door: Wouter Vernhout | Datum: Zondag 25 mei 2025, 23:00 uur (Bewerkt op: 25-05-2025 23:01)

Ik kan me vinden in het geven van drie punten. Ik herken de stappen van jouw leerling ook terug bij mijn leerlingen.

Ingaand op jouw stap 3: Als ik het goed begrijp wordt P ook daadwerkelijk 16 keer kleiner per uitgestraalde vierkante meter en blijft A dus constant. Dus als leerling noemt dat P 16 keer kleiner wordt én dat A constant blijft, staat volgens mij onomstotelijk vast dat er inzicht is in I=P/A.

Als A niet genoemd wordt, zou je kunnen zeggen dat het noemen van 'P wordt 16 keer kleiner, dus T^4 is 16 keer kleiner', te kort door de bocht is. Immers, als leerlingen moeten beredeneren met een formule, moeten zij over alle (variabele) onderdelen van die formule iets zeggen. En A is een variabele. Maar dat is wel streng, omdat A constant is (namelijk: je bent alleen geïnteresseerd in het uitgestraalde vermogen uit 1 m^2 van een stuk ster.). 

Ik neig naar 3 punten, ook als een leerling niet expliciet A noemt, omdat door te zeggen dat P 16 keer kleiner wordt als I 16 keer kleiner wordt, voor mij laat zien dat een leerling impliciet doorheeft dat A constant is. Dus dat vind ik bol 2 waard.