Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Garmt de Vries-Uiterweerd
|
Datum:
Maandag
26
mei
2025,
00:15 uur
Dit blijft lastig. Veel leerlingen praten alleen maar over P, zonder iets te zeggen over I. Alsof die twee synoniem zijn. Dat vind ik in elk geval niet voldoende voor alle punten. Dan zijn er ook een heleboel die de kwadratenwet erbij slepen. Verwarring uitgezonden/ontvangen intensiteit, dus ook niet alle punten. Maar dan de leerlingen die het misschien wat vager formuleren, maar waar wel een idee over intensiteit, vermogen en oppervlak in lijkt te zitten, al staat het er ook niet echt zoals je het zou willen lezen... |
||
Door: Koen
|
Datum:
Maandag
26
mei
2025,
21:14 uur
(Bewerkt op: 26-05-2025 21:15)
Wat betreft de puntentelling kom ik er nog niet helemaal uit als de kwadratenwet gebruikt wordt naast de wet van Stefan-Boltzmann. Lln laat blijken dat hij A in Stefan-Boltzmann niet gelijk stelt aan de 4πr2 in de kwadratenwet. |
||
Door: Garmt de Vries-Uiterweerd
|
Datum:
Maandag
26
mei
2025,
22:24 uur
Ik laat dit ten koste gaan van het 2e bolletje. De 4πr2 in de kwadratenwet is de oppervlakte van een bol, en een zonnevlek is geen bol. Het verband tussen intensiteit en vermogen is dus verkeerd begrepen. Als de leerling iets zegt over A constant, durf ik bol 2 wel te geven, want daar zit impliciet het gevraagde inzicht in. |
||
Door: Reeuwerd Straatman
|
Datum:
Donderdag
29
mei
2025,
21:57 uur
Bij mij ook veel leerlingen die over de intensiteit heen stappen. Dit maakt deze vraag lastig nakijken. Ik ben vaak geneigd om bol 2 impliciet te geven. Het gaat immers om "inzicht dat" en niet "gebruik van". Kan deze vraag in het licht van de syllabus? Omdat het hier om uitgestraalde intensiteit gaat en niet ontvangen/gemeten? Benieuwd wat mijn 2 e corrector ervan vindt... We'll see. |
||
Door: Rick Vooys
|
Datum:
Woensdag
4
juni
2025,
22:18 uur
Ik twijfel nog een beetje over die I=P/4pir^2 verhaal van het verslag. Mijn redenatie voor bol 2 is dat je een link moet leggen tussen intensiteit I en de Pbron (stefanboltzmanformule). Zonder iets te zeggen over dat I ~ P kost dan inderdaad bol 2, maar met de kwadratenwet laat je wel zien dat I evenredig is met P, en dat is prima.
Immers, wij nemen die zonnevlek toch op aarde waar? En we meten dat de intensiteit naast de zonnevlek 16x groter is dan ernaast. Dus noemen van I=Pbron/4pir^2 met r constant, immers is de zonnevlek evenver verwijderd als de plek naast de zonnevlek. en noemen dat A in P=oAT^4 ook constant is (gaan we eingelijk van uit dat je een evengroot gebied van de vlek neemt als naast de vlek..., en dat de vlek homogeen verdeeld is (absoluut niet waar)) is volgens mij prima alle punten waard... (mits natuurlijk eindantwoord 16^(1/4)=2 is en niet 16^4 wat veel van mijn leerlingen alsnog doen :-/ ) [beetje incoherent bericht, het is laat, maar het zit me niet lekker als leerlingen hierdoor punten mislopen, dus wil het even weggeschreven hebben] Ik kan mij wél in vinden als je bol 2 dan niet geeft als je helemaal niets zegt over A en r als je de kwadratenwet gebruikt.
|
||
Door: Garmt de Vries-Uiterweerd
|
Datum:
Donderdag
5
juni
2025,
19:51 uur
@Rick, "Immers, wij nemen die zonnevlek toch op aarde waar?" In de stam staat duidelijk dat het gaat om de uitgestraalde intensiteit. Voor de waargenomen intensiteit kunnen er allerlei atmosferische effecten meespelen, die afhangen van de golflengte en dus voor het licht van een zonnevlek anders uitpakken... daar kun je dus niets mee. |
||
Door: Meulenbroek
|
Datum:
Zaterdag
7
juni
2025,
17:48 uur
Als compromis heb ik het 2e bolletje gegeven als beide formules genoemd worden, evt I = P/A in de vorm I = P/(4.pi.R²) dan veronderstel ik een impliciet begrip dat verder beiden contant blijven en dat de relatie tussen P en I genoend wordt (ook al is niet expiciet vermeld dat in P de r de bolstraal van de Zon is en in de kwadratenwet de afstand Zon - Aarde ofwel AE en dat bolvormige symmetrische verspreiding verondersteld wordt) |