Vraag 6

Antwoord:

Door: Wouter den Boer | Datum: Zondag 17 juni 2018, 20:34 uur

Ik heb de volgende mail naar het examenloket gestuurd. Net pas....dus wacht op antwoord. Wat vinden jullie?

Goedendag,

 

Ik kijk nu al enkele jaren Scheikunde examens na en loop telkens tegen de volgende discussie aan met mijn eerste en tweede correctoren. Het gaat hier om de vakspecifieke regels 2.1. Significantie en 3.2 Coëfficiënten. Ik probeer eerst de situatie te schetsen, waarna ik per situatie een aantal opties (A, B…) geef die naar mijn inzien de mogelijkheden van beoordelen geven. Kan u aangeven welke correct is en/of een bijkomende optie aanduiden?

 

De volgende gaan over 2.1 Significantie en worden gedeeltelijk ondersteund door de bijlage. Die ik van de betreffende docent mocht gebruiken.

  1. Een leerling maakt een deelfout in de berekening van 3 bolletjes. Hij scoort hierdoor niet alle bolletjes. Daarbij maakt hij ook een significantiefout.
    A. Hij krijgt hierdoor extra een punt aftrek, dus houdt maar 1 punt over.
    B. Hij maakt een significantiefout, maar die telt enkel als het correcte antwoord gegeven is. Dus hij krijgt 2 punten.
  2. Een leerling maakt een deelfout in de berekening van 3 bolletjes, specifiek het derde bolletje. Hij maakt hierdoor de berekening niet “correct” af. Hij scoort hierdoor niet alle bolletjes. Daarbij maakt hij ook een significantiefout, maar dit is dus in zijn eigen antwoord.
    A. Hij krijgt hierdoor extra een punt aftrek, dus houdt maar 1 punt over.
    B. Hij creëert niet het correcte antwoord, dus mag niet beoordeelt worden op significantie. Dus hij krijgt 2 punten.
  3. Analoog aan 2, maar nu met het voorbeeld in de bijlage. HAVO Sk 2018-I, vraag 6. De leerling scoort niet het eerste bolletje (aflezen), wel het tweede (rekenen), niet het derde(omrekenen). Maar maakt ook een significantiefout.
    A. Hij krijgt hierdoor extra een punt aftrek, dus houdt maar 1 punt over.
    B. Hij creëert niet het correcte antwoord, dus mag niet beoordeelt worden op significantie. Dus hij krijgt 2 punten.

 

 

Nu een andere vraag op basis van en 3.2 Coëfficiënten.
Per vraag wordt één scorepunt afgetrokken van het aantal dat volgens het beoordelingsmodel moet worden toegekend als in een gevraagde reactievergelijking één of meer van de onderstaande fouten zijn gemaakt:

− als de coëfficiënten niet zijn weergegeven in zo klein mogelijke gehele getallen;

In het VWO Sk 2018-I wordt gevraagd om halfreacties bij vraag 22. Tellen deze ook als reacties in deze zin?

  1. 2V3+ + 2e 2V2+
    A. Dit is voor de tweede vergelijking ook goed. Dus niet als fout beoordelen.
    B. Dit is een toegevoegde fout, dus een punt aftrek na het beoordelen van de overige onderdelen.
    C. Dit is een toegevoegde fout en krijgt pas een punt aftrek als niet een andere fout gemaakt is.
    D. Dit is een toegevoegde fout en krijgt pas een punt aftrek als ook/dan/mits…………..
  2. VO2+ + H2O → VO2+ + 2 H+ + 2e
    2V3+ + 2e 2V2+
    Hierbij is dus de eerste vergelijking onjuist, maar is “ongevraagd” een eerste aanzet gedaan tot overallreactie in de tweede reactie. Hiermee lijkt een reden voor de fout die ik net ook aangaf.
    A. Dit is voor de tweede vergelijking ook goed. Dus niet als fout beoordelen.
    B. Dit is een toegevoegde fout, maar in dit geval niet geheel onlogisch. Dus niet als fout beoordelen.
    B. Dit is een toegevoegde fout, dus een punt aftrek na het beoordelen van de overige onderdelen.
    C. Dit is een toegevoegde fout en krijgt pas een punt aftrek als niet een andere fout gemaakt is.
    D. Dit is een toegevoegde fout en krijgt pas een punt aftrek als ook/dan/mits…………..

 

Alvast dank voor uw antwoord. Als verheldering nodig is, ben ik beschikbaar.

 

Wouter