@Hermine: ik heb in dat geval wel alle punten gegeven. In het voorbeeldantwoord wordt ook in een keer overgegaan van vermogen naar krachten (vind ik). Ik hoop dat er op de bespreking wat duidelijkheid over komt.

P en F hebben niet dezelfde dimensie. Als een leerling die optelt is dat geen consequente redenering dus geen 2e bol.

Met wat tekst voor de conclusie vind ik overigens Fres = Fvw - Fw al snel genoeg voor twee bollen. Immers, het correctievoorschrift meldt ook niet nog eens dat v voor beide atleten gelijk is op t = 6,0 s. Resulterend vermogen is geen standaard-term, resulterende kracht wel. Ik vind het dus goed te verdedigen dat leerlingen dit meteen uitleggen aan de hand van krachten.

Pres = Pvoortst - Fw levert denk ik 1 punt op (bol 2)

Als een leerling opschrijft: P = Fv en als het voorstuwend vermogen gelijk is maar Pres kleiner, dan moeten de wrijvingskrachten dus groter zijn, lijkt mij 2 punten.

Maar wat bij: Pres = Pvoortst - wrijving (dus geen P of F opgeschreven). Ik zou geneigd zijn om 2 punten toe te kennen. Juist omdat, als het geen P zou zijn, je de getallen niet van elkaar af kunt halen.

Een leerling antwoordt: de conclusie is dat de wrijvingskrachten bij schaatsen kleiner zijn. De luchtwrijving moet hetzelfde zijn, dus kennelijk hebben schaatsen minder schuifwrijving dan schoenen.
Hoeveel punten zouden jullie hiervoor geven? 0 omdat de conclusie over der wrivingskrachten niet is uitgelegd?

@Franken-de Zoete: ik denk 0 punten omdat de leerlingen geen link maakt met Pres. De vraag is namelijk hoe je het gegeven dat Pres<0 een conclusie kan trekken over Fw. En niet andersom. Zie ook notulen NVON. Als een leerling alleen uitlegt waarom de Fw bij schaatsen kleiner zijn dan bij hardlopen, dan is dat volgens mij dus 0 pnt waard.....

Als ik even mag muggeziften: eigenlijk geldt natuurlijk Pres=Pvoort + Pwrijving, waarbij Pwr negatief is (immers F.v.cos(pi)).