Demonstratieproef waarin u laat zien dat de omgeving opwarmt als een voorwerp afkoelt.
Bij deze proef worden huis- tuin- en keukenmaterialen gebruikt. De beschrijving bestaat uit drie onderdelen: 1. Uitvoering, 2. Praktische aanwijzingen en 3. Didactische aanwijzingen.
Het stukje les waarin deze demo past, kan het beste uit drie delen bestaan:
Aanvulling: De demo wordt nog sterker als u een tweede kleine schaal neerzet met evenveel even warm water. Deze tweede schaal wordt niet in een bak met water gezet. Het water in die schaal zal ook afkoelen, maar langzamer. Het zal zijn warmte afgeven aan de lucht, hetgeen minder merkbaar is. Het toevoegen van deze tweede kleine schaal maakt de conclusie geloofwaardiger: de afgegeven warmte is niet verdwenen, maar kan in de omgeving worden teruggevonden. Dus ook bij ‘vanzelf afkoelen’ verdwijnt de warmte niet.
U hebt nodig:
De kleine schaal moet in de grote passen.
Zie voor verdere praktische aanwijzingen het eerste deel van het filmpje vanzelf afkoelen.aanwijzingen voor de docent.
Vanuit hun leefwereldervaringen zullen maar weinig leerlingen zich afvragen waar de warmte blijft als iets vanzelf afkoelt. Met deze demo kunt u bereiken dat de leerlingen zich dat gaan afvragen. Velen zullen dan de neiging hebben om als antwoord te geven ‘die warmte verdwijnt gewoon’. Immers, je merkt in de praktijk niet dat een kamer opwarmt als een kopje thee afkoelt. Ze zullen verrast zijn te merken dat je de afgegeven warmte kunt ‘opvangen’ in een bak met koud water, die daardoor merkbaar opwarmt.
Dit experiment kan suggereren dat warmte behouden is. Dat is natuurlijk niet zo omdat warmte verdwijnt als het wordt omgezet in een andere energiesoort. Maar dat is iets dat pas later aan de orde komt.
Zie voor het leerdoel, de vereiste voorkennis en activerende vragen bij de demonstratie het tweede deel van het filmpje vanzelf afkoelen.aanwijzingen voor de docent.
* met dank aan Peter Duifhuis, Ad Mooldijk en Fridolin van der Lecq voor het maken van de filmpjes in het Teaching and Learning Lab van het Freudenthal Instituut (Universiteit Utrecht).