Welke natuurkundige grootheden kun je optellen bij verdubbeling van de hoeveelheid (massa, volume, energie)? Welke niet? Het verschil tussen intensieve- en extensieve grootheden met een eenvoudig voorbeeld uitgelegd.
Neem twee bekers water, elk met 200 ml water van 20 oC en voeg de inhoud samen in een grote beker. Tot onze grote verrassing zijn er leerlingen die denken dat de eind temperatuur 40 oC of ietsje minder zal zijn. Op zo’n manier zou het gemakkelijk zijn het water aan de kook te brengen, voeg gewoon meer water toe. Toch maar even demonstreren en tegelijk leerlingen onder de neus wrijven dat je bij natuurkunde altijd even dóór moet denken.
De beschrijving van deze demonstratie staat in het boek Showdefysica3.
Aanvullingen
Zie de PowerPoint in de bijlage onderaan deze pagina.
Literatuur
Kahneman, D. (2011). Thinking, fast and slow. Penguin.