Onderzoek Meer Meesters?: Routes naar diversiteit voor de klas

18 juni

Meesters zijn schaars. Hoewel er al geruime tijd geprobeerd wordt het tij te keren en de instroom van mannen op de pabo lijkt toe te nemen, is er sprake van een ongelijke verdeling. Dit staat haaks op de overtuiging van het ministerie van OCW en vele anderen dat een de lerarenpopulatie een afspiegeling zou moeten zijn van de samenleving, dat meer diversiteit positief bijdraagt aan de cultuur op de werkvloer, en dat meer mannen voor de klas een positief effect heeft op de persoonlijke ontwikkeling van jongens én meisjes.

Onderzoeksinstituut ResearchNed deed in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek naar belemmerende en bevorderende factoren voor meer mannen voor de klas.

Aanbevelingen uit het rapport

  1. Inhoudelijk gericht, helder wervingsmateriaal en zichtbaarheid van mannen en andere minderheden bij werving en voorlichting. Het moment is van belang om zo aankomend studenten vroeg in hun oriëntatieproces te bereiken.
  2. Imago: stimuleren dat kinderen al vanaf jonge leeftijd een realistisch, divers en sekseneutraal beeld van de pabo, het beroep en de (loopbaan-)kansen in het onderwijs ontwikkelen. Maatschappelijke stages en meeloopdagen (op de pabo en in de klas) als middel. 
  3. Curriculum: – meer mogelijkheden voor differentiatie, specialisatie, verbreding; – minder nadruk op communiceren, reflectie en evaluatie en meer op vakinhoud, – meer ruimte voor diverse leer- en rapportagestijlen. Overwegen hoe en op welke plek in het curriculum werken met het jonge kind het beste tot zijn recht komt voor studenten. 
  4. Cultuur en sfeer: laagdrempelig contact waarin studenten als aankomend collega’s worden gezien, een informele sfeer en mogelijkheden voor ontmoeting. Aandacht voor inclusiviteit op pabo’s en (stage-)scholen. 
  5. Actief zorgen voor ‘peers’ en rolmodellen voor zowel mannen als andere minderheidsgroepen, tijdens opleiding en werk. Mannelijke docenten op de pabo, ook in jaar 1.
  6. Stimuleren en faciliteren van voltijdbanen, bij voorkeur met een eigen groep. 
  7. Bieden van inhoudelijke ontwikkelmogelijkheden tijdens de loopbaan (bijvoorbeeld specialiseren binnen de school, klasoverstijgende taken) voor salarisgroei en loopbaan. 
  8. Aansluiting bevorderen voor startende leerkracht: goede begeleiding en nauwere afstemming van pabo-eindtermen met het werkveld. 
  9. Ondersteunen en werven van mbo-instromers via begeleiding op en met de roc’s. De voorbereiding wordt gewaardeerd door mbo-instromers, helpt om de toetsen te halen en maakt mbo’ers alvast bekend met de pabo in hun regio. 
  10. Verminderen financiële en praktische drempels voor zij-instromers, onder meer via maatwerktrajecten waarin eerder verworven competenties eenvoudiger verzilverd kunnen worden en deelkwalificaties. 
  11. Stimuleren van meer publiek bewustzijn van het belang van de sector, het vak van leerkracht en van diversiteit voor de klas (ook door verandering van discours in de politiek) om draagvlak en imago te verbeteren. 
  12. Geen dominante focus op het aantrekken van mannen: motiveren van mannen en vrouwen van diverse achtergronden voor het onderwijs, stereotypen en clichés in perspectief plaatsen en het maatschappelijk belang van de functie als leerkracht basisonderwijs benadrukken. 
  13. Samenwerking binnen onderwijs en met andere sectoren rondom initiatieven voor succesvolle werving en behoud van studenten en medewerkers uit een minderheidsgroep. Treed naar buiten als sector en bundel de krachten.

Klik hier voor het eindrapport Meer Meesters?: Routes naar diversiteit voor de klas 
Je vindt hier ook een publieksversie van het rapport.

Nieuws