En opeens, misschien niet eens in zo’n verre toekomst, is het zover: we zijn terechtgekomen in het doemscenario dat velen vreesden, anderen wegwuifden. Ondanks pogingen om minder CO2 uit te stoten, is de aarde ruim boven de twee graden opgewarmd en klotst het zeewater tegen onze duinen. We zullen moeten toegeven: ons klimaatbeleid zette toch niet zoveel zoden aan de dijk. Bestaat er nu een plan B?
Er is een mogelijk alternatief waarover in wetenschappelijke kring een serieuze discussie gevoerd wordt. Kernvraag daarbij is of dat plan uitgewerkt moet worden. Of juist niet? Dat komt omdat het gebaseerd is op klimaat- of geo-engineering. In internationaal overleg over klimaat en biodiversiteit komt dit onderwerp steeds vaker aan de orde, ook in het Klimaatboek van Greta Thunberg en in het jongste IPCC-rapport. Misschien is het tijd om de discussie erover uit te breiden naar het onderwijs. Onderzoek naar klimaatengineering gaat onze leerlingen, de volwassenen van 2050, direct aan omdat zij mogelijk in dit dilemma een keus zullen moeten maken.
Klimaatengineering behelst een grootschalige ingreep in ons klimaatsysteem waarmee negatieve ontwikkelingen ten gevolge van bovenmatige CO2-uitstoot, gedeeltelijk teniet gedaan kunnen worden. Er zijn twee manieren om dat te doen: door CO2 uit de lucht te halen (Carbon Dioxide Removal) of door een deel van het zonlicht te laten terugkaatsen (Solar Radiation Management). Beide technieken worden gezien als noodmaatregel en dragen niet bij tot een structurele oplossing van het klimaatprobleem. De enige maatregel die dat wel doet is mitigatie (reductie van de uitstoot van broeikasgassen), waar op dit moment volledig op ingezet wordt. Toch vinden velen dat er op z’n minst onderzoek gedaan moet worden naar dit soort nieuwe technieken.
Aan klimaatengineering kleven echter nogal wat bezwaren: de risico’s zijn groot en misbruik ligt op de loer. Vandaar dat anderen verdere ontwikkeling van de meest riskante technologieën, zoals zonne-geo-engineering, willen verbieden.
• De belangrijkste techniek is gebaseerd op de vulkaanuitbarsting in 1991 op de Filipijnen. Daarbij kwamen grote hoeveelheden zwaveldeeltjes in de stratosfeer, die het zonlicht gedeeltelijk tegenhielden en zo wereldwijd voor een temperatuurdaling zorgden. Bij stratosferische aerosolinjectie gebeurt dat kunstmatig. Bij een reductie van 2% van het zonlicht kan deze methode verdere opwarming van de aarde verhinderen. Deze methode lijkt technologisch haalbaar en betaalbaar, maar riskant.
• Ook is het mogelijk wolken witter te maken, waardoor ze het zonlicht beter reflecteren. Als je vanaf speciale schepen kleine deeltjes zeezout in de lucht spuit, zullen die als kern van condensatie optreden waardoor er meer neveldruppeltjes in een wolk gevormd worden, die het zonlicht beter weerkaatsen.
• Omdat cirruswolken zonlicht reflecteren, zorgen ze voor verkoeling maar tegelijk absorberen ze infraroodlicht waarmee ze voor opwarming zorgen. In verdunde wolken is de absorptie van infrarood geringer terwijl het reflecterend vermogen gelijk blijft. Verdunning van de cirruswolken kan dus bijdragen aan temperatuurverlaging.
• Ook wordt gedacht aan een verkoeling van de aarde door het plaatsen van grote spiegels in woestijngebieden. Daarnaast bestaan er science-fiction-achtige plannen zoals het uitvouwen van een groot scherm, ter grootte van Europa, tussen zon en aarde.
• De meest voor de hand liggende techniek is het uit de lucht filteren van CO2 en het vervolgens ondergronds opslaan.
• Door grootschalige bebossing kan CO2 uit de lucht gehaald worden. Hiermee wordt bovendien de enorme ontbossing die de afgelopen decennia heeft plaatsgevonden gecompenseerd. Nadeel is dat de meeste bossen niet zo snel groeien.
• Ook wordt er enig effect verwacht van ijzerfertilisatie van oceanen. Heel kleine ijzerdeeltjes bevorderen de algengroei waarmee CO2 uit het water onttrokken wordt. Zeewater dat minder CO2 bevat zal vervolgens CO2 uit de lucht opnemen. Deze methode is inmiddels verboden door het VN-verdrag over biodiversiteit.
• Een andere methode is de grootschalige inzet van olivijn, een natuurlijk mineraal dat CO2 uit de lucht opneemt en ermee reageert tot carbonaat (kalk). Het idee is om verpulverd olivijn uit te strooien.
Herman Russchenberg is hoogleraar Atmospheric Remote Sensing, hoofd van het departement Geowetenschappen en Remote Sensing aan de TU Delft en directeur van het TU Delft Klimaatinstituut. Hij zegt blij te zijn dat geo-engineering zo langzamerhand uit de taboesfeer gehaald wordt. “Goed dat erover geschreven wordt. Hoe meer aandacht, hoe meer ook het belang van mitigatie onderstreept wordt. Laat het een wake-upcall zijn.” Hij vreest dat we met de huidige klimaataanpak de opwarming van de aarde niet onder de twee graden kunnen houden. “Als we onverhoopt naar de 2,5 graden gaan, moet je klaarstaan met de juiste technieken. Die zijn niet in één middag uit de grond te stampen. Je moet er tijd voor nemen om ze te ontwikkelen en ook om na te denken over de consequenties, de organisatie en de ethische aspecten. De tijd die ons rest voordat de aarde te warm wordt, moeten we goed gebruiken. Afgelopen jaar hadden we wereldwijd hittegolven en onleefbare temperaturen in India en Pakistan. Stel je voor dat dat een jaar of vijf achter elkaar gebeurt, dan zal de roep om in te grijpen overal gehoord worden. Als je pas op dat moment deze technieken wilt gaan gebruiken terwijl ze niet goed doordacht zijn, krijg je ongelukken.”
Reductie van de CO2-emissie is het belangrijkste wat we nu voor het klimaat kunnen doen. “Er is een taak weggelegd voor de wetenschap en het onderwijs om die boodschap goed over te brengen.” Russchenberg vreest niet dat onderzoek naar klimaatengineering de noodzaak voor CO2-reductie zal wegnemen. “Dat is ook bij de adaptatie van klimaatverandering niet gebeurd. Een brandweerauto houden we immers ook achter de hand voor het geval er brand uitbreekt, maar ondertussen doen we er alles aan om een brand te voorkomen. Juist in landen die het meest investeren in mitigatie en adaptatie wordt over dit soort nieuwe technieken nagedacht. Je kunt hieraan pas beginnen als je alles op alles gezet hebt om de emissie naar nul te brengen. Ze hebben geen zin of werken zelfs averechts als je ondertussen doorgaat met het uitstoten van broeikasgassen. Dan bouw je een tijdbom.”
Hij is van mening dat er in ons klimaatbeleid een element van wensdenken zit. In alle modellen gaat men ervan uit dat we vanaf 2050-2060 over technieken beschikken voor negatieve emissie, technieken die we nu nog niet kennen. “Ik neem graag aan dat er innovaties komen, maar je kunt er niet op vertrouwen.” “Ondanks de mooie beloftes die op de klimaatconferenties in Glasgow en Parijs zijn gedaan, doen we veel te weinig. En als we zouden doen wat we moeten doen, dan hebben we nog het probleem van de zich ontwikkelende wereld. Daar is geen CO2 meer voor beschikbaar. Hun ontwikkeling kan alleen nog zonder fossiele brandstoffen. Daarmee moeten ze een stadium overslaan. Dat zal een hele uitdaging worden.”
Voor Russchenberg vormen de organisatorische en bestuurlijke aspecten belangrijke onderdelen van klimaatengineering. Die moeten volgens hem internationaal, liefst in VN-verband geregeld worden, zoals er meer internationale verdragen zijn op gebied van techniek en wapens. “Uitstel is niet mogelijk. Er zal zo snel mogelijk mee begonnen moeten worden.”
Frank Biermann is hoogleraar Global Sustainability Governance aan het Copernicus Instituut voor duurzame ontwikkeling aan de Universiteit Utrecht.
Hij nam vorig jaar het initiatief voor een open brief, gericht aan regeringsleiders, waarin gepleit wordt voor internationale afspraken tegen het gebruik van zonne-geo-engineering en tegen overheidssubsidies voor de ontwikkeling ervan. De brief is wereldwijd door zo’n vierhonderd wetenschappers ondertekend van wie zestig uit Nederland. Het idee is dat zoveel mogelijk landen zich tegen dit soort technieken uitspreken. “Er zijn ook afspraken die het menselijk klonen verbieden of het gebruik van biologische wapens en die worden redelijk nageleefd. De kans dat dan één land op eigen houtje toch met SRM begint, acht ik nihil. Mocht dat gebeuren, dan zal de internationale gemeenschap daar maatregelen tegen nemen.” Biermann zegt dat alleen al de hoop op technologieën voor klimaatengineering de grote energiebedrijven, de kolen- en olie-industrie of overheden ertoe kan verleiden om minder op dure mitigatieprogramma’s in te zetten en voor ‘meer tijd’ te pleiten. “Verschillende actoren die nu echt aan de slag moeten met de energietransitie kunnen door de speculatie op geo-engineering denken dat ze gewoon nog even door kunnen gaan met de uitstoot van broeikasgassen. Zo worden onze klimaatdoelen vooruitgeschoven. Terwijl, als we nu de juiste maatregelen nemen, we in 2050 van de fossiele brandstoffen af kunnen zijn. Dat is volgens het IPCC haalbaar, mits er een beleidsomslag komt. Het is heel gevaarlijk om nu een plan B op tafel te leggen. Door daar alleen al over te denken, houd je de mitigatie tegen en zorg je ervoor dat we nog langer moeten wachten voor het probleem opgelost is. Vertraging van het mitigatiebeleid door de geo-engineeringhype is het grootste gevaar voor onze toekomst.”
“We hebben een grote omslag in ons gedrag nodig en we zullen met een compleet ander economisch systeem moeten gaan werken, dat niet meer alleen gericht is op groei. Zo’n andere economie zal er hoe dan ook komen.
Kijk maar naar Amsterdam, waar vanaf 2030 geen fossiele brandstofauto’s meer mogen komen. Het zal niet lang meer duren voor benzinestations verdwijnen en er overal laadpalen komen te staan. Ons land gaat er heel anders uitzien als alle energie van wind en zon komt en we minder vlees eten. Al die veranderingen zullen we niet makkelijk vinden, maar technisch zijn ze uitvoerbaar. Het is aan de bètadocenten om onze jeugd hierop voor te bereiden en ze te laten zien dat we er een betere wereld door krijgen.”
De risico’s en neveneffecten van SRM op bijvoorbeeld weerpatronen zijn op dit moment niet te overzien. Bovendien zal elke ingreep in het klimaat gevolgen hebben voor de gehele wereld. “Wie zijn wij dat we aan het klimaat mogen sleutelen? We mogen de aarde niet als een machine zien die wij naar believen kunnen bedienen. Wie gaat de beslissing nemen deze technieken in te zetten?
Het is duidelijk dat de grote landen dat zullen doen. Het zijn vooral de VS, China en misschien ook Rusland die bij geo-engineering de dienst uitmaken. En dat terwijl de VS niet meer dan 4% van de wereldbevolking vertegenwoordigen. De Afrikaanse landen zullen hierin geen enkele rol spelen. Voor mij en voor de wetenschap in z’n algemeenheid is zonne-geo-engineering geen optie.”
Worden er op jouw school debatwedstrijden gehouden of ben je van plan die te gaan houden? Overweeg een debat over de stelling: ‘De Nederlandse regering moet de ontwikkeling van technologieën voor klimaatengineering verbieden’.