Het voorwoord van voorzitter Jan Jaap Wietsma in NVOX 9 (2024).
Werken in het onderwijs is prachtig, maar legt ook een stevige last op je schouders die ook in je hoofd merkbaar is. Of je er last van hebt, is voor iedereen weer anders, en of dat leidt tot druk is lastig vast te stellen. Werkdruk is overal in het onderwijs onderwerp van gesprek, dus ook aan de CAO-tafel van het voortgezet onderwijs. Een lange reeks oplossingen is in de loop der jaren aan de CAO toegevoegd, waardoor die inmiddels een ingewikkelde constructie is geworden. Nu zijn de onderhandelingen over een nieuwe CAO op dit onderwerp gestrand. Laat duidelijk zijn: alle partijen zijn het er over eens dat werkdruk in het onderwijs tot problemen kan leiden. Hoe die problemen ontstaan, hoe je ze voorkomt en oplost, daarover verschillen werkgevers en bonden van inzicht. Werkgevers zien graag dat scholen zelf oplossingen organiseren. Werknemers zien graag dat er heldere afspraken zijn die op landelijk niveau gelden.
Ja, er is een tekort aan leraren. Maar dat wil niet zeggen dat we een tekort hebben aan mensen in het onderwijs. Er is sprake van een kwalitatief tekort aan mensen die in staat zijn lessen op een inhoudelijk toereikend niveau te geven. Voor bètavakken is dat tekort duidelijk voelbaar. Dus schoolleiders zien helemaal niet graag dat leraren minder lessen gaan verzorgen. Maar werkdruk zorgt ook dat veel starters weer afhaken; dus er is wel degelijk iets te winnen.
Goed onderwijs is gebaat bij goede leraren die met plezier lessen van hoge kwaliteit verzorgen. Leraar zijn is intussen veel méér dan lesgeven. Allerlei zaken die weinig te doen hebben met lesgeven, sluipen het onderwijs binnen door ontwikkelingen in de maatschappij.
Het streven naar inclusief onderwijs, waar alle leerlingen aan mee kunnen doen, vraagt van de leraar vaak een individuele aanpak, extra aandacht en tijd. Bij de invoering van het passend onderwijs werd erop ingezet dat leraren werden bijgeschoold in het omgaan met leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Daar is niets mis mee. Maar de tijd en aandacht die iedere leerling in de klas kan krijgen, is er niet groter door geworden. De omvang van de klassen is namelijk niet verminderd en het aantal lessen dat je geeft ook niet. En wanneer je een vak verzorgt met weinig lesuren, heb je veel verschillende klassen, met grote diversiteit aan soort en niveau. Als je vervolgens kijkt naar het aantal mensen dat in het onderwijs werkzaam is, blijkt dit aantal niet verminderd. Een berekening van het aantal leerlingen op school en het aantal personeelsleden laat zien dat een kleiner percentage lessen verzorgt. Wanneer méér onderwijspersoneel voor lessen wordt ingezet, kunnen de klassen echt kleiner worden en kan ook het aantal lessen per leraar omlaag. Dit is niet dé oplossing, want leraren moeten wel de benodigde kwalificaties hebben. Er is op andere punten ook winst te behalen, zoals toetsing. Het samenstellen, afnemen en nakijken van toetsen is een tijdrovende klus, waarvan menig leraar blij zal wezen als deze taak efficiënter gedaan kan worden. Ook zaken buiten de lessen om vragen veel tijd en aandacht, maar zijn zelden vakinhoudelijk. Met goede organisatie en assistentie kan hier veel bereikt worden. Voor de bètavakken zijn onze toa’s van onschatbare waarde. Het maakt uit op welke manier ze ingezet worden. Zetten ze de spullen klaar, zien ze toe op veiligheid en doen ze het schoonmaakwerk na afloop van het practicum? Of zorgen ze ook voor het ontwikkelen van goede voorschriften, instructie aan leerlingen of het beoordelen van verslagen? Kunnen ze zelfstandig de praktijklessen verzorgen? Als toa’s dit kunnen, geeft dat ruimte in de werkbelasting van leraren. Daarentegen kan zo’n taakverdeling het werk van bètadocenten een stukje minder interessant maken.
Dát werken in het onderwijs een drukke baan is, leidt geen twijfel. Dat een drukke baan ongezonde werkdruk kan opleveren die schadelijk is voor goed onderwijs, daar is iedereen het ook wel over eens. Nu het nog eens worden over werkende oplossingen!
Jan Jaap Wietsma
Voorzitter NVON
Reacties naar: j.j.wietsma@nvon.nl