Het voorwoord van voorzitter Jan Jaap Wietsma in NVOX 6 (2025)
Op 12 april 2025 keken we terug naar de oprichting van de NVON in 1975. Tijdens het jubileumdiner werden leden die vanaf het begin lid waren in het zonnetje gezet. Eén van hen, lid van het eerste NVON bestuur, overhandigde mij een klein erfstukje dat hij vond tijdens het opruimen van zijn zolder. Het was de metalen matrijs van het eerste NVON-logo, gebruikt om in het zetsel te verwerken om het NVON-mededelingenblad te drukken. De matrijs, met het logo in spiegelbeeld, weerspiegelt de grote stap die het digitaliseren ons heeft gebracht. Wie over vijftig jaar het druklogo van de NVON zoekt, zal dat zeker niet in een doos op zolder hebben liggen. Het is nu een bestandje in het computergeheugen, waarvan je mag hopen dat het bestandsformaat over zo lange tijd nog steeds begrepen wordt door de apparatuur.
Over erfenis gesproken: in mijn garage staan dozen met de complete geschiedenis van het vastleggen van beeld en geluid, met alle stapjes die daar in de loop van tientallen jaren in gezet zijn. De voortdurende transformatie naar andere opslagmedia en digitalisering zorgt voor een huis vol apparaten, bandjes, schijfjes en filmrollen. Bruikbaar zolang de afspeelapparaten het doen. Maar wel met beelden die langzaam vergelen en verkruimelen. Geluidsopnamen die langzaam wegsterven door afnemend magnetisme. Opgenomen cd’s en dvd’s die steeds slechter reflecteren en onleesbaar worden. Alles staat toch online, zegt de jeugd dan. En wat er niet is, verzint de AI wel voor je.
Digitaliseren en streamen is een prima oplossing, mits die erfenis goed bewaard wordt, want voor je het weet verdwijnt alles in een digitaal zwart gat als er geen geschikte apparatuur en software meer is die het kan lezen. Ik las over de erfenis aan films, die sinds 2012 uitsluitend digitaal gemaakt en geprojecteerd worden in de bioscopen. De digitale dragers waar ze op staan worden na verloop van tijd onleesbaar. Straks valt er niets meer te erven. Er is wel een beweging terug, naar oude technieken en fysieke herinneringen. Schilderijen, etsen en tekeningen zien we als kunstvorm, maar waren vóór de uitvinding van de fotografie de gebruikelijke manier om iets van de wereld te kunnen vastleggen.
Techniek en ambacht van vroeger ligt aan de basis van moderne werkwijzen. Mijn collega’s laten leerlingen een pinhole-camera maken van een blikje met een gaatje er in, die ze met een stuk (onbelicht) fotopapier aan een boom bevestigen, waarmee ze een foto van de omgeving maken. Ze leren de principes van belichten en ontwikkelen en de chemie achter het plaatje. Het fotomasker en de lichtgevoelige lak in de chipmachines die nodig zijn om de chips voor onze elektronica te kunnen fabriceren, werken op dezelfde manier als een foto-negatief en fotopapier, alleen een stukje preciezer. Technieken blijven, de toepassing verandert. Fysiek is fijn, juist in een digitale wereld.
Voorlopig staat mijn garage nog vol, is mijn digitale archief kwetsbaar en nog lang niet gevuld. Het is mooi dat er nog veel gedrukt wordt, dat blijft ook na lange tijd hanteerbaar en leesbaar. Je hebt dan wel een volle kast en er valt wat op te ruimen na verloop van jaren. Maar je kunt wel terugbladeren en herinneringen ophalen. De zomerperiode heeft die functie ook: stilstaan, genieten, terugkijken, afstand nemen, opruimen en moed verzamelen voor een nieuw seizoen. Ik wens al onze leden en lezers een goede en rustgevende tijd toe.
Jan Jaap Wietsma
Voorzitter NVON
Reacties naar: j.j.wietsma@nvon.nl