Vraag 07

Antwoord:

Door: de Kruif | Datum: Zaterdag 1 juni 2024, 12:37 uur

Beste collega's , heel graag jullie visie.

Het antwoord moet in 3 significante cijfers, dat betekent dat de relatieve intensiteit afgelezen moet worden in 5 significante cijfers, anders krijg je na aftrekken een tussenantwoord in 2 significante cijfers, bijvoorbeeld 0,0013 of 0,0014  en 1/(wortel 0,0013) geeft 28 en niet 27,7 dus als ze dan met 27,7 werken kost dat een punt, omdat ze niet juist omgaan met significante cijfers zoals beschreven in de syllabus. Dus kost in 4 significante cijfers aflezen een punt, toch?

Is dit misschien ook de reden dat significante dan hier geen los punt oplevert??

Door: Jacco Dankers | Datum: Zaterdag 1 juni 2024, 16:07 uur

Formeel heb je gelijk. Je kunt je wel afvragen of een leerling dit op het moment van aflezen al kan beseffen. Pas tijdens het uitwerken komt de leerling er heel misschien achter dat er eigenlijk maar 2 significante cijfers overblijven, maar dan vertelt de opdracht vervolgens dat het antwoord (toch) in 3 cijfers moet. Het lijkt me niet dat we dan van leerlingen eisen dat zij dan alsnog hun afgelezen waarde herzien, om die 3 cijfers te kunnen verantwoorden. Ik ga er dan ook van uit dat geen enkele collega het 4e bolletje niet gegeven heeft, omdat de afgelezen waarde in 4 cijfers staat. 

Dat significantie hier niet een los punt is, is omdat het aantal cijfers in de vraag is genoemd. Alleen als de vraag dat aantal nog open laat ("Noteer je antwoord in het juiste aantal significante cijfers"), zoals bij vraag 1, dan is het een apart scorepunt.