Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Jean-Pierre de Bont
|
Datum:
Woensdag
21
mei
2025,
19:48 uur
Waardeloze vraag zo. Een bijlage was inderdaad heel wat handiger geweest en had de leerlingen veel tijd gescheeld (om over onze tijd nog maar te zwijgen ;)) |
||
Door: Erik van Beek
|
Datum:
Woensdag
21
mei
2025,
20:28 uur
(Bewerkt op: 21-05-2025 20:43)
De vraag zegt dat je met figuur 1 en figuur 3 een beredeneerde schatting moet maken. In hoeverre eisen jullie in de beoordeling dat deze figuren ook daadwerkelijk genoemd worden. Het valt mij op dat - ondanks dat ik dat elke examentraining zeg - de leerlingen alsnog enkel noemen dat ze de gemiddelde schouderbreedte schatten op 0,40 m en de hoogte de helft is van 1,70 m (dus 0,85 m) omdat ze voorverbuigt. In principe zou ik het eerste scorepunt natuurlijk gewoon toekennen (daar staat niet dat het expliciet met figuur 1 en 3 moet), maar kan ik het derde scorepunt dan wel echt toekennen (als ze verder alles goed doen natuurlijk)? Ik neig er wel na - gezien het m.i. echt nutteloze figuren zijn - om dit wel toe te kennen, echter ik wil graag wel nakijken zoals een ander dat ook doet. |
||
Door: Ruben Koster
|
Datum:
Donderdag
22
mei
2025,
10:40 uur
Er is een aannvulling op het CV, de ondergrens voor de breedte gaat naar 0,3 m! |
||
Door: Ruben Koster
|
Datum:
Donderdag
22
mei
2025,
11:19 uur
Wat ik me nog wel afvraag (eerder kwam de vraag hier ook al langs, maar nog zonder antwoord). Mag 0,25 m voor de schouderbreedte nu goedgerekend worden? Afgerond is dat 0,3. Bij vraag 2 staat in het verslag van de landelijke bespreking het volgende: Uitkomst is 6 s, dus de marge loopt in twee significante cijfers van 4.5 s tot 7.5 s. Dan lijkt me dat analoog toch ook te gelden voor deze opgave? |
||
Door: Hans Kramer
|
Datum:
Donderdag
22
mei
2025,
16:20 uur
(Bewerkt op: 22-05-2025 16:20)
@Erik van Beek: In de landelijke notulen staat: – Figuur niet expliciet genoemd: niet aanrekenen. Wat ik wel lastig vind is hoe om te gaan met "beredeneerd schatten". Wat als een leerling schat dat de breedte 40 cm en de hoogt 85 cm (zonder verdere toelichting)? |
||
Door: Garmt de Vries-Uiterweerd
|
Datum:
Donderdag
22
mei
2025,
20:12 uur
@Ruben dat is inderdaad de bedoeling. Leerling schrijft zijn antwoord in meer s.c. dan het cv. Dan eerst afronden naar de significantie van het cv, vervolgens kijken of je binnen de marge zit. Met de aanpassing is dus een breedte vanaf 0,25 m goed. |
||
Door: Schut-den Haan
|
Datum:
Vrijdag
23
mei
2025,
16:27 uur
Ik heb leerlingen die in 1 keer de oppervlakte schatten. Dan missen ze bolletje 1. |
||
Door: Garmt de Vries-Uiterweerd
|
Datum:
Vrijdag
23
mei
2025,
18:27 uur
Ik zou het 3e bolletje dan wel geven, tenzij bijvoorbeeld de eenheid ontbreekt bij de geschatte oppervlakte. In bol 3 zit nog zoveel meer dan dat. |
||
Door: Robert Wielinga
|
Datum:
Vrijdag
23
mei
2025,
21:07 uur
Is er ergens te vinden of bijv. 0,25 m voor de breedte goedgerekend mag worden, zoals sommigen hier beweren. Het ligt nl. niet tussen 0,3 m en 0,6 m, zoals in het antwoordenmodel wordt vereist. Afgerond is 0,25 m (maar ook 0,29 m) gelijk aan 0,3 m maar dan ligt het nog steeds niet tussen de genoemde waarden. Ik vraag het niet specifiek voor deze vraag (hier zou ik elke breedte wel willen goedkeuren, want hoe bestaat het om ll te vragen figuur 1 te gebruiken voor een beredeneerde breedte!), maar algemeen: hoe moet je 'tussen twee waarden' lezen. |
||
Door: Garmt de Vries-Uiterweerd
|
Datum:
Vrijdag
23
mei
2025,
23:10 uur
Mocht je leerlingen tegenkomen die schrijven ρ = 0,917·103 kg/m3: dat is de dichtheid van ijs... :/ |