Antwoord: |
||
---|---|---|
Door: Luc Bonten
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
16:24 uur
Eerst volumepercentage en dan molair volume is correct. Bij gassen zijn mol% en volume% identiek. Dit is namelijk de basis van het molaire volume. |
||
Door: Luc Bonten
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
16:24 uur
(Bewerkt op: 17-05-2025 16:25)
dubbel gepost |
||
Door: Davika Foley
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
17:17 uur
@Luc Bonten: Ja natuurlijk! Dank! Dat had ik even nodig. Iets met bomen en bos bij het nakijken van heel veel verschillende antwoorden. |
||
Door: Groot Nibbelink-Mandemakers
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
17:37 uur
Vraagje: Wat doe je met een antwoord van een leerling die zomaar random wat aanrommelt met getallen en dan een eindantwoord afrondt op 2 significante cijfers? Er staat niets bij in de zin van 'zoveel m3 lucht'. Gewoon een getal. (vermoedelijk zoiets als gram in het kwadraat, als ik alle eenheden naga) Moet/mag ik dan toch een punt geven voor significantie?
|
||
Door: Beens
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
18:20 uur
Ik heb leerlingen die doorrekenen met de (foute) reactievergelijking uit vraag 6 en dus werken met 4 H2S en 3 O2 . Zij hebben dus de regel boven vraag 6 niet gezien/ gelezen. In hoeverre moet ik rekening houden met de opmerking gegeven bij vraag 7 ? Bij deze verhouding is namelijk (afgerond) 5,2 *104 m3 lucht nodig (5,1592 *104 m3) Is dit antwoord dan 4 punten waard? |
||
Door: Reinier Maasman
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
19:07 uur
Ik begrijp de opmerking bij deze vraag in het CV niet. In de tekst, boven vraag 6, staat dat de molverhouding bij de invoer 2:1 (H2S : O2) is. Vervolgens staat in de vraag dat er moet worden berekend hoeveel lucht moet worden ingevoerd. Dan moet je toch gewoon rekenen met een molverhouding van 2:1. Of zie ik dat verkeerd? |
||
Door: Lindsey Appeldoorn-Vermeulen
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
20:45 uur
(Bewerkt op: 17-05-2025 20:48)
@Reinier. Volgens de opmerking hoef je het dus niet aan te rekenen als leerlingen als gevolg van hun (foutieve) antwoord op vraag 6 rekenen met een andere verhouding dan 2:1. Er staat tenslotte in de tekst dat de verhouding bij invoer 2:1 is, niet dat de stoffen reageren in verhouding 2:1. Verder.... ik vind het triestig dat leerlingen hier dat zinnetje boven opgave 1 moeten gebruiken. Ik had hier zelf ook compleet overheen gelezen en was behoorlijk geƫrgerd over het ontbreken van de temperatuur en druk bij deze vraag. Toetsen we nu of leerlingen scheikunde snappen of proberen we op zoveel mogelijk slinkse manieren punten weg te sprokkelen bij leerlingen? |
||
Door: Beens
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
20:56 uur
(Bewerkt op: 17-05-2025 21:03)
Hoe gaan jullie om met antwoorden als 34 *103 . Mijn gevoel zegt fout maar er staat nergens in de vraag antwoord in wetenschappelijke notatie oid alleen significant juist. Staat ook niets in over zo'n antwoord in examenblad onderwerp significantie |
||
Door: de Kruif
|
Datum:
Zaterdag
17
mei
2025,
21:26 uur
(Bewerkt op: 17-05-2025 21:43)
Hoi Beens, ik kan het even niet voor je vinden, maar dit is slordig, maar niet onjuist en kost geen punten. Zoals je zelf al zegt wordt er niet gevraag om het antwoord in de wetenschappelijke notatie te geven, als het maar in het juiste aantal significante cijfers is (of zelfs dat vaak niet). |
||
Door: Ingo van 't Oor
|
Datum:
Zondag
18
mei
2025,
13:10 uur
@Groot Nibbelink-Mandemakers: in lijn met het artikel over significantie op examenblad (https://www.examenblad.nl/system/files/2022/maart/significantie_in_de_centrale_examens_scheikunde_def.pdf) zou ik gewoon het significantiepunt toekennen, mits voldaan aan de voorwaarde bovenaan pagina 2 ("Voorwaarde is wel dat een leerling een berekening maakt met (een deel van) de gegevens uit de opgave."). Concreet: 20 ton * 0,209 = 4,2 ton levert 1p op. |