Vraag 18

Vraag 18

Door: Ad Mooldijk | Datum: Dinsdag 29 april 2025, 23:06 uur

Plaats hier uw vragen, opmerkingen of overdenkingen.

Antwoord:

Door: Inge Roos | Datum: Vrijdag 16 mei 2025, 20:22 uur

Beetje jammer dat er in een significantie vraag in een tussenopgave (berekening van massa PVA) met een 'verkeerde' significantie wordt gewerkt. Als je namelijk afrond op 3 significante cijfers (wat 'correct' is), kom je op 0,459 g, en dat leidt tot een antwoord van 79,1%. 

Door: Kooijman | Datum: Vrijdag 16 mei 2025, 23:04 uur

Het antwoord hier moet in 4 significant gegeven worden.

2,200-0,458(6) = 1,741(4)

Dan is het eindantwoord 79,15(45)%, dus 4 significant.

Door: de Kruif | Datum: Zaterdag 17 mei 2025, 00:00 uur

Volgens mij zit het zo:

De massa van de KOH mag maar in 3 significante cijfers (maar tussenantwoorden vermelden ze altijd in 1 meer, anders afrondfouten, dat moeten de lln ook doen).
Het verschil wordt dan 2,200-4,59*10-1 dus 2 decimalen en dat levert 3 significante cijfers dus ook 3 sign cijfers in het eindantwoord.

 

Toch?

Door: Kooijman | Datum: Zaterdag 17 mei 2025, 01:11 uur

4,59*10-1 heeft 3 decimalen

Door: Harry Schreurs | Datum: Zaterdag 17 mei 2025, 08:23 uur

Volgens mij ook vier significante cijfers.

Door: de Kruif | Datum: Zaterdag 17 mei 2025, 08:41 uur

Dank je Kooijman, ze moeten natuurlijk eerst in dezelde 10 macht, je hebt gelijk volgens mij

Door: Hurenkamp | Datum: Zaterdag 17 mei 2025, 08:56 uur (Bewerkt op: 17-05-2025 09:06)

Gelukkig, ik ben niet de enige die denkt dat de voorbeelduitwerking van het c.v. tot een eindantwoord in 4.s.c. moet leiden.

Er is m.i. ook een manier waarop 3 s.c. verdedigbaar is, eveneens met inachtneming van dezelfde syllabusspecificaties A8.3 (onder subdomein A8 in vwo-CvTE-syllabus sk 2025).
Dat legt bloot - tenzij ik hieronder abuis zit - dat significantieregels afspraken zijn, die kunnen leiden tot verschillende nauwkeurigheidsweergaven van dezelfde werkelijkheid qua meetnauwkeurigheid.

Graag reacties op mijn onderstaande alternatief. Tussen haakjes steeds de significantie van de gebruikte waarde (zowel meet~ als oneindig nauwkeurige waarde). Met excuses voor de eenheden (formeel is iets als mmol maal g/mol niet zo netjes, maar dat is bezijden de significantie-kwestie)

16,00 mL (4 s.c.) × 0,650 M (3 s.c.) = 10,4 mmol OH- (3 s.c.)
Dit komt overeen met 10,4 mmol CH3COOH en met 10,4 mmol OH-groepen en dus 10,4 mmol PVA-eenheden in het polymeer.
10,4 mmol ×44,1 g/mol (3 s.c., gegeven meetwaarde) = 0,459 g PVA-eenheden, dus in 3 s.c. en dat is ook in in 3 decimalen.
Het massapercentage PVA-eenheden t.o.v. de totale monstermassa van 2,200 g PVA bedraagt dan

0,459 g2,200 g×102=20,864 massa-% of met niet afgeronde teller: 0,45864 g2,200 g×102=20,847 massa-%. Dit percentage heeft vanwege de nauwkeurigheid van de teller een significantie van 3 s.c.. Ofwel 20,9 massa-% dan wel 20,8 massa-% (beide toegestaan, vakspecifieke nakijkregel 3.1 over acceptabele tussenafrondingen).

Omdat het gehele polymeermonster per definitie en dus oneindig nauwkeurig 100 massa-% omvat, geldt:

Massapercentage PVB = 100 massa-% (per definitie, en hier dus oneindig nauwkeurig) - 20,8 massa-% PVA (3 s.c. en daarmee in 1 decimaal) = 79,2 massa-% (PVB). En dat is vanwege de aftrekregel dus ook in 1 decimaal, en in dit geval daarmee in 3 s.c. Vanzelfsprekend zou 79,1 massa-% aldus ook in 3.s.c. staan.

Voordat ik een CvTE-formulier invul over zowel de 4 s.c. alsook over deze denkelijk verdedigbare variant in 3 s.c.: reacties zijn dus welkom. Dank alvast! 

Door: de Kruif | Datum: Zaterdag 17 mei 2025, 11:55 uur

@Hurenkamp, volgems mij klopt je redenering helemaal, het ligt er dus aan welk verschil je neemt? We hebben eerder zoiets gehad waarbij sign.cijfers ook anders werd bij een andere berekening (2-3 jaar geleden?)

Door: van Damme-Rosenmöller | Datum: Zaterdag 17 mei 2025, 12:50 uur

Heel goed! Ik kwam ook op 4 significante cijfers. Methode via eerst m% PVA en dan m%PVB levert dus 3 significante cijfers (methode @Hurenkamp)), methode CM zou 4 significante cijfers moeten zijn.

Door: Kooijman | Datum: Zaterdag 17 mei 2025, 12:57 uur

@Hurenkamp:

De afronding van tussentijds antwoorden moet je daarom dus ook niet doen. Het feit dat leerlingen dit wel mogen doen verandert overigens de significantie niet, het betekent dat wij meer antwoorden goed zouden moeten rekenwn.

Wat wel de significatie verandert is het moment dat je optelt/aftrekt. Als je eerst de haakjes van de teller uitwerkt krijg je inderdaag 100,0(000...)% (want 2,200/2,200) waarna je _iets_ hiervan aftrekt en je automatisch (door het verlies van de 10^2) een significant cijfer verliest (of 2 als wat je er vanaf trekt meer dan 90% is, maar dat is niet aan de orde).

Significante cijfers zijn een vuistregel voor nauwkeurigheid en maken bij wisseling van orde van grootte een nauwkeurigheidssprong. Het is dus inderdaad onderhevig aan keuze van operaties.

Als je dus eerst het percentage uitrekent en dan van 100 aftrekt kom je op 3 uit. De voorbeeldberekeing uit het CV doet dit niet dus dan is het correcte antwoord 4 significant.

*4 is dus inderdaad afhankelijk van hoe de leerling gekozen heeft te werkn.