Oplossen en kristalliseren

22 april • Ad Mooldijk • Ad Mooldijk

Dit practicum is een introductie op het begrip oplosbaarheid.Dat oplossen warmte kost, dat een vaste stof bij verwarmen beter oplost en dat stoffen in de ene vloeistof wel en in de andere niet oplossen komen aan de orde.

Verder worden de begrippen onverzadigd, verzadigd en oververzadigd geintroduceerd, waarbij met een oververzadigde oplossing van aluin ook het begrip kristalvorming aan bod komt.

Met dat laatste kun je leerlingen leuk mooie kristallen laten maken, waarbij je zelfs een wedstrijd kunt uitschrijven wie het grootste aluinkristal maakt!

Wel voorzichtig met vuur.

Oplossen en warmte

nodig:  buisje 1 (soda), water, thermometer

  • Neem heel precies de temperatuur van het water op: .....,..... oC.
  • Doe 2 cm water bij de soda in buisje 1 en los de soda zo snel mogelijk op.
  • Neem  nu heel precies de temperatuur van de oplossing op: .....,..... oC
  • Wat is er met de temperatuur gebeurd?...............................
  • Komt er warmte vrij of kost het warmte als je een stof oplost?:    
    ...................................................................

Oplossen en temperatuur

nodig: reageerbuis met aluin (buisje 2), knijper, brander.

  • Doe in buisje 2 ongeveer 2 cm water en probeer de aluin op te lossen.         
    Lukt dat?  .........................................................
  • Verwarm het buisje nu voorzichtig boven de brander tot de aluin opgelost is. Lukt dat? ...........................................­..
    Conclusie: .................................................................
  • Koel het buisje nu af onder de kraan.         
    Zet het buisje weg en kijk na 10 minuten weer.
    Wat zie je? ........................................................
    Conclusie: .................................................................

Wel oplosbaar of niet oplosbaar in water

nodig: buisjes 3a, 3b, 3c, water

  • Doe elk buisje halfvol met water en kijk of de stoffen oplossen.
  1. Zout in water:                            Lost het op? ............................
  2. Zand in water:                           Lost het op? ............................
  3. Boter in water:                          Lost het op? ............................
  4. Soda in water (proef 1):             Lost het op?...........................

Conclusie: .................................................................

Geen vuur bij BENZINEproeven!!!

Lost een stof altijd op (of nooit)?

nodig: buisjes 4a, 4b, 4c, 4d, wasbenzine.

  • Giet bij elke stof een beetje wasbenzine en kijk of de stoffen oplossen.
  1. Zout in benzine:                        Lost het op? ............................
  2. Zand in benzine:                       Lost het op? ............................
  3. Boter in benzine:                      Lost het op? ............................
  4. Soda in benzine:                      Lost het op? ............................
  • Vergelijk proef vier met proef drie. Wat valt je op?................                 ....................................................................
  • Kan je zomaar zeggen dat een stof oplosbaar is of onoplosbaar?          ....................................................................
  • Wat moet je er dan ook bij zeggen? .................................

Een oplossing is:

  • Onverzadigd:         Je kunt nog meer van de stof oplossen;
  • Verzadigd:             Je kunt niet meer van de stof oplossen;
  • Oververzadigd:      Er is te veel van de stof opgelost, een deel van de stof wordt weer vast (kristalvorming)

Oplossen-en-kristalliseren.docx
Leswerk