Proef 4.9.2a Breking van licht in water.

1 juli

Doel van de proef: de leerlingen weten dat licht naar de normaal toe wordt gebroken bij de overgang van lucht naar water. Zij kunnen de hoeken van inval en van breking bepalen

Benodigdheden:

Uit de optiekset (in de lestrolley)

  •   Lichtkastje met voorzet lens (die maakt de lichtbundel evenwijdig)
  •   Plaatje met één spleet
  •   Waterbakje
  •   Papier met cirkel-gradenboog (liefst een kopie waarop getekend kan worden)
  •   Vier ronde magneten

Doe deze proef in een verduisterd lokaal of op een donkere dag.

Voor deze proef moet je de onderdelen van de opstelling tegen een ijzeren kast of bord kunnen ‘plakken’. Plak het papier met de cirkel-gradenboog op de ijzeren kast met behulp van de vier ronde magneten, met de lijn 0-0 verticaal. Vul het waterbakje met water en plak dat in het midden van de cirkel-gradenboog, met het wateroppervlak langs de lijn 90-90, zie foto.

Richt de lichtstraal op het oppervlak van het water. Zo wordt de breking op de overgang van lucht naar water zichtbaar gemaakt. Als de lichtstraal precies in het snijpunt van het assenkruis op het papier het water raakt (zie de foto) is de verticale lijn 0-0 van het assenkruis de normaal op het wateroppervlak en kan de hoek van inval i afgelezen worden.

De hoek van breking r kan bepaald worden door richting van de lichtstraal in het water daarbuiten door te trekken.Die lijn valt niet samen met de uittredende lichtstraal. Immers, bij de overgang van het water naar de lucht aan de onderkant van het bakje wordt lichtstraal van de normaal afgebogen en gaat evenwijdig aan de invallende lichtstraal verder. Het waterbakje werkt dus als een planparallelle plaat.

Leswerk