Proef 3.5.3a De wet van Ohm

6 februari

Doel van de proef: de leerlingen kunnen de stroom door een (‘ohmse’) weerstand meten bij verschillende spanningen over de weerstand, ze kunnen die metingen in een tabel zetten en in een U,I-diagram tekenen. Ze weten dat de grafiek van zo’n weerstand een rechte lijn is. Ze weten dat dan geldt: U/I = constant (de wet van Ohm) en dat deze constante de weerstandswaarde R van de betreffende ‘weerstand’ is.

Benodigdheden (uit de lestrolley):

  • Spanningskastje
  • Twee weerstanden, 27 en 47 ohm; 5W
  • Andere voorbeelden van weerstanden, zoals een weerstand met kleurencode; de stift van een potlood.
  • Schakelaar
  • Voltmeter
  • Ampèremeter
  • Aansluitsnoeren
  • Krokodilklemmen
  • Metalen liniaal 50 cm (of bordliniaal)

Zie voor een voorbeeld van de uitvoering van deze proef dit filmpje. Zie hier voor de praktische en didactische aanwijzingen bij deze proef.

NB 1. De maximum spanning die over de weerstand van 27 ohm gezet mag worden is 11 volt. Blijf daar ruim onder! Bij hogere spanningen wordt het maximum vermogen van 5W overschreden en wordt de weerstand te heet en gaat kapot. Bovendien neemt de weerstandswaarde toe bij hogere temperatuur. Meet bijvoorbeeld in stapjes van 0,5V tot 6 V. En zet de stroom even uit als er niet gemeten wordt.

NB 2. U kunt leerlingen zelf verschillende weerstanden laten meten aan de hand van de bijgevoegde handleiding ‘Weerstanden meten’.

Leswerk