Showdechemie2 M17 Voedingsstoffen

18 april • Jaap van Schravendijk en Henny Kramers-Pals • Ypke Boersma

Kleurrijk aantonen van eiwitten, vetten, zetmeel, suiker en cholesterol.

 

Vorige Volgende

 

De drie belangrijkste voedingsstoffen zijn koolhydraten (brood, rijst), eiwitten (vlees, vis, noten) en vetten (boter, noten). In veel kleinere hoeveelheden zijn vitaminen en sporenelementen nodig. De drie belangrijkste worden in deze proevenserie kwalitatief aangetoond, net als cholesterol. Maak de proeven zeer veel aantrekkelijker door gebruik van materialen die leerlingen kennen, zoals halvarine, melk en energiedrank.

De drie belangrijkste voedingsstoffen zijn koolhydraten (brood, rijst), eiwitten (vlees, vis, noten) en vetten (boter, noten). In veel kleinere hoeveelheden zijn vitaminen en sporenelementen nodig. De drie belangrijkste worden in deze proevenserie kwalitatief aangetoond, net als cholesterol. Maak de proeven zeer veel aantrekkelijker door gebruik van materialen die leerlingen kennen, zoals halvarine, melk en energiedrank.

De beschrijving van deze demo staat in het boek ShowdeChemie2.
 

 

Aanvullingen op M17 Voedingsstoffen
 

Overlap met biologie

Voordat je proeven over voedingsstoffen op het scheikundeprogramma zet, is het goed na te gaan bij de collega’s biologie en natuurkunde wat die zo al doen. Het blijkt afhankelijk te zijn van de docent, de sectie en de methode.

Op één school waar we navraag deden gebruiken alle biologiedocenten in de eerste klas een aantoningsproef met jodium, ook bij een voedingsmiddel dat de leerlingen zelf mee mogen nemen. Dit gebeurt op alle niveau's (vmbo-vwo). In de tweede bij natuur- en scheikunde wordt zo'n proef daarom daar niet gedaan. Op die school gebruiken ze bij biologie in 6 vwo wisselende reagentia voor suikers en ook Sudan III voor vetten. Eén docent doet de proef met Sudan III ook altijd in 5 havo.

Op een andere school is er bij biologie in 4 havo een serie practica over voeding, waarin verschillende ‘indicatoren’ worden gebruikt om voedingsstoffen aan te tonen. (Het woord indicator heeft hier een iets andere betekenis dan bij scheikunde).
 

Overlap met biologie en natuurkunde
In de eerste versie van de proefbeschrijving was ook een proef opgenomen over de bepaling van de energie-inhoud van een voedingsmiddel door de verbranding ervan: de verbranding van de pinda.
Omdat bleek dat deze proef vaak wordt uitgevoerd bij biologie en soms ook bij natuurkunde hebben we besloten de proef niet op te nemen.
Wil je toch de energie-inhoud van levensmiddelen laten bepalen, overleg dan met je collega’s natuurkunde en biologie en kijk voor een proefbeschrijving bijvoorbeeld op www.practicalchemistry.org (trefwoord energy values of food). 

Eiwitbepaling in melk met de biureetmethode

Een pdf van het artikel in het NVON-maandblad dat genoemd wordt bij de bronnen is als bijlage toegevoegd.

 

Bronvermelding
  1. Boek: Grob, P. (2000). Einfache Schulversuche zur Lebensmittelchemie. Keulen: Aulis. ISBN 3-7614-2261-X (vetten, p. 25; cholesterol p. 33-34)
  2. Katern: Schaafsma, G. (1988). Cholesterol. Chemische Feitelijkheden 57. KNCV.
  3. Boek: Schmidkunz, H & Schlagheck, K. (2001). Unterricht Chemie 11, Lebensmittel-Nährstoffe, p. 14 - 15. Keulen: Aulis. ISBN 3-7614-2292-x (vetten).
  4. Standaardwerk: Vogel, A.I. (1956). Practical Organic Chemistry, 3rd ed. p. 442, Londen: Longmans (biureet).
  5. Artikel: Maier, H. & Krijger, H. de (1986). Eiwitbepaling in melk met de biureetmethode. NVON-maandblad, 11(10), 20-2. (Beschrijft de biureetreactie en geeft een voorschrift voor een kwantitatieve spectrofotometrische bepaling van eiwit in melk).
M17_NVOX-artikel_eiwitbepaling_in_melk.pdf
Leswerk