Toen planten begonnen met het land te koloniseren, kon dat alleen maar lukken door aanpassingen aan de andere omstandigheden. Planten op het land moeten meer stevigheid bezitten dan in het water. De aanwezigheid van stevigheidsweefsel en osmotische processen die voor turgor zorgen maakten het mogelijk dat planten buiten het water niet omvallen door het ontbreken van de opwaartse waterdruk en door de aanwezigheid van zwaartekracht.
Door de ontwikkeling van verschillende typen weefsel was groei in de hoogte mogelijk, evenals het transport van water en zouten vanaf de wortels. Groei omhoog zorgde bovendien voor het opvangen van meer zonlicht ten behoeve van de fotosynthese.
Ook de samenstelling van de bodem werd van speelde een belangrijke rol voor de plantengroei bijvoorbeeld vanwege de vruchtbaarheid en het watervasthoudend vermogen.
Om uitdroging te voorkomen waren aanpassingen zoals de aanwezigheid van een cuticula op blad en stengel, beharing op de bladeren, verzonken huidmondjes van cruciaal belang.
In een reeks van acht opdrachten bekijken en tekenen de leerlingen onder andere aan de hand van kant en klare preparaten de cuticula, luchtholte, een huidmondje en een vaatbundel van een landplant. Zij bestuderen osmotische verschijnselen op celniveau in een zelfgemaakt microscopisch preparaat van plantenweefsel. Het transport van water met opgeloste stof wordt gesimuleerd door de weg van het gekleurde water te volgen. Onder de microscoop kan in een dwarsdoorsnede van de stengel worden bestudeerd en beschreven waar het transportweefsel zich bevindt.
Drie experimenten laten zien:
De reeks wordt afgesloten met het bestuderen van de betekenis van osmotische processen bij het ontstaan van worteldruk en bij het openen/sluiten van huidmondjes.
Het materiaal is afkomstig uit Doen we practicum? Thema’s uit de biologie. Deel 1, 107-123.
Suggesties voor een vervolg
Leeractiviteiten uit het boek ‘Water gewoon bijzonder’
Extra informatie
Artikelen uit het boek ‘Water gewoon bijzonder’
Leerling- en docentmateriaal
Het materiaal dat nodig is om de opdrachten uit te kunnen voeren, is in de twee bijlagen te vinden (zie hieronder).