De verzorging van Groene Leguanen (Iguana iguana) gedurende meer dan 40 jaar

Hans Houtman • Hans Houtman

Het houden van exotische dieren staat ter discussie. Tegenstanders gaan ervan uit dat deze diersoorten niet goed te houden zijn. Ook zou er risico zijn op ontsnapping waardoor er ongewenste exoten in onze natuur komen en er zou gevaar bestaan voor mensen. Dankzij inspanningen van dierentuinen en terrariumhouders is gebleken dat de meeste reptielen heel goed te houden zijn.

Vorige Volgende

Vanaf 1975 verzorg ik Groene leguanen (Iguana iguana) in terraria. In de afgelopen veertig jaar is de kennis over de verzorging van reptielen sterk toegenomen waardoor veel soorten langer leven en zich voortplanten tot in meerdere generaties. Daardoor neemt de import af. In dit artikel beschrijf ik deze ontwikkeling aan de hand van mijn eigen ervaringen, die van dierentuinen en andere liefhebbers.

Systematiek en verspreiding

De Groene leguaan komt voor in Midden-Amerika, Brazilië en Ecuador en op de kleine Antillen. Mannetjes kunnen een totale lengte tussen 120 cm en 140 cm bereiken; vrouwtjes blijven met een totale lengte tussen 90 cm en 110 cm wat kleiner. De grootste Groene leguaan ooit gemeten was 230 cm lang en woog 10,5 kg! De romp is een derde van de totale lengte. Het geslacht Iguana bevat twee soorten, de Groene Leguaan en de Antillenleguaan, Iguana delicatissima. Ooit werd er nog een ondersoort onderscheiden, Iguana iguana rinolopha maar dit is achterhaald (Boonman, 1993). Sinds kort vermoedt men dat de vorm die op Curaçao voorkomt wel een ondersoort is. Het geslacht Iguana behoort samen met meerdere andere geslachten tot de onderfamilie Iguaninae en met meerdere onderfamilies in de familie van de Iguanidae.

Voedsel

Groene leguanen eten in de natuur bijna alleen plantaardig voedsel (Köhler, 1993). Het merendeel bestaat uit bladeren en wat bloemen of vruchten. Tot in de jaren ’90 van de vorige eeuw werden Groene leguanen als omnivore dieren gezien waarbij 20% van het dieet uit dierlijk voedsel bestond. Men gaf vlees, geweekte kattenbrokken en blikvoer; jonge dieren kregen soms insecten. De meeste leguanen aten dit gretig. Veel Groene leguanen kregen echter nierproblemen, omdat hun nieren gevoelig zijn voor te veel dierlijke eiwitten. Sinds het dieet vegetarisch werd, zijn nierproblemen niet meer aan de orde. Groene leguanen kunnen nu makkelijk tussen 12 en 16 jaar oud worden. Ik geef mijn dieren andijvie, boerenkool en sla. In de zomer verzamel ik kruiden zoals weegbree, meerdere soorten klaver, vogelmuur en paardenbloem. Het is belangrijk dat de verhouding calcium staat tot  fosfor in het voedsel minstens 2:1 is. Meer kalk is geen bezwaar. Al het voedsel wordt verrijkt met multivitaminepreparaten zoals ‘Carmix’ en ‘Sporavit’ en met calciumlactaat. Leguanen die te weinig kalk krijgen, ontwikkelen rachitis en krijgen legnood als zij eieren moeten leggen.

Huisvesting

In de natuur zijn de volwassen mannetjes territoriaal. In een territorium leven meerdere volwassen vrouwtjes en soms jongere mannetjes. In het verleden combineerde men in terraria meerdere mannetjes met meerdere vrouwtjes. Als dit goed ging, was dat omdat mannetjes die niet dominant waren geen secundaire geslachtskenmerken, zoals een grotere kop en hogere stekels in de nek en op de rug, ontwikkelden.
Vanaf 1983 heb ik langdurig twee groepen van één mannetje en twee vrouwtjes in twee verschillende terraria verzorgd. De verblijven hadden als minimumafmetingen 200x70x200 cm (lxbxh), de achterwanden en zijwanden waren van ruw materiaal zoals granol of steenstrips en in het verblijf stonden veel klimtakken. De verwarming en verlichting bestonden tot eind jaren ’90 van de vorige eeuw uit TL buizen en spots van 60 of 75 Watt. Onder de spots kan de temperatuur wel tot 35° C oplopen. Tegenwoordig zijn er lampen te koop die naast warmte ook UV A- en UV B-straling afgeven. Deze lampen zijn speciaal voor toepassing in terraria ontwikkeld, waardoor de dieren gezonder blijven en zich gemakkelijker voortplanten. Deze lampen zouden wel eens de grootste verbetering in de verzorging van reptielen kunnen zijn.

Voortplanting

Tot 1980 was voortplanting in terraria het grootste probleem bij Groene leguanen en ook andere reptielen. Als er al eieren werden gelegd, was de kwaliteit daarvan zeer matig. De eieren waren slecht verkalkt, beschimmelden snel in de broedstoof. Vaak zaten er dode jongen in of waren de jongen niet levensvatbaar. In 1986 werd in de Rotterdamse diergaarde Blijdorp de werkgroep ‘Groene leguanen’ opgericht. Deze werkgroep bestond uit serieuze houders van Groene leguanen en een aantal dierentuinen in Nederland. De grote uitdaging was om de voortplantingsproblemen op te lossen, zoals de kwaliteit van de eieren te verbeteren, voorkomen van legnood (Bruekers, 1989) en het verhogen van de paringsbereidheid. Vaak
waren vrouwtjes niet bereid tot paren als het mannetje dat wel was. Leguanen paren in de natuur in de droge periode. De eieren komen uit in de vochtige periode, zodat er genoeg voedsel voor de jongen is.
Het verspreidingsgebied van Groene leguanen is erg groot waardoor er seizoensverschillen in de diverse streken zijn. Zo ontstond het inzicht om de dieren afkomstig uit dezelfde streek met hetzelfde tijdstip van natte en droge tijd te combineren. Op het moment dat er meerdere dieren in Nederland gekweekt werden, was het mogelijk om dit te realiseren. In 1987 lukte het een lid van de werkgroep om voor het eerst in Nederland een groot aantal gezonde jonge Groene leguanen te kweken. Hij bestraalde zijn drachtige leguaan met een hoogtezon die een stralingsspectrum had tussen 275 en 400nm (Kok, 1988). Het voedsel van Groene leguanen bevat weinig vitamine D3 maar wel provitamine D3. Bij licht met een frequentie tussen 280 en 320nm wordt provitamine D3 omgezet in vitamine D3 en kan er een goede calciumresorptie plaatsvinden (Mantel, 1994). 
Tussen 1987 en 1991 heeft Kok honderden gezonde Groene leguanen gekweekt. 
Ik heb zelf in 1988 één gezonde Groene leguaan gekweekt. Dit dier paarde in januari 1993 voor het eerst met een in Nederland geboren vrouwtje dat ik van een bevriende  terrariumhouder had gekregen. Zij legde vanaf 1986 elk jaar eieren waarvan er geen enkele uitkwam. Voorjaar 1993 gaf ik dit vrouwtje twee keer per week wat banaan met daarop
vier druppels in water oplosbare vitamine D3 en wat calciumlactaat. April 1993 produceerde ze een legsel van 24 eieren waarvan er 20 goed uitzagen. Na een incubatie van 65 dagen kwam de eerste jonge leguaan uit het ei, gevolgd door 19 andere leguaantjes (Houtman , 1994).
Tot en met 1998 kreeg ik elk jaar vele gezonde jongen van dit koppel. In 1999 overleed het vrouwtje op een leeftijd van 17 jaar. Vanaf die periode kweken velen in Nederland jaarlijks Groene leguanen.

Slotopmerkingen

Veel soorten reptielen zijn anno 2018 goed te houden en dus te telen. Hier is dierenwelzijn gewaarborgd! De tegenstanders van het houden van exotische dieren laten zich volgens mij meer leiden door emotie dan dat zij kennis en inzicht hebben van de moderne ontwikkelingen op het gebied van het houden van reptielen door particulieren en dierentuinen. Deze deskundigheid wordt ook ingezet om ernstig bedreigde soorten te kweken en ex situ te conserveren. Om met de bekende primatoloog Frans de Waal te spreken: “Je kunt soorten laten uitsterven maar je kunt ze ook in gecontroleerde omstandigheden kweken zodat ze in ieder geval niet verdwenen zijn”.

HANS HOUTMAN studeerde biologie aan de lerarenopleiding In Nijmegen en was jarenlang redacteur van Lacerta, het tijdschrift voor herpetologie en herbariumkunde. Hij is nu gepensioneerd als biologieleraar.





 

Bronvermelding
  1. Boonman, J.: (1993). Enkele opmerkingen over de Mexicaanse Groene leguaan (Iguana iguana rhinolopha). Lacerta 51 (6), 162-165.
  2. Bruekers, J.: (1989). Een mislukte kweek met de groene leguaan (Iguana iguana). Lacerta 47 (5), 130-133.
  3. Houtman, H.: ( 1994). De verzorging en voortplanting van de Groene Leguaan (Iguana iguana) in gevangenschap. Lacerta 52 (6), 152-158.
  4. Köhler, G.: (1993). Der Grüne Leguan Freilandbeobachtungen, Pflege, Zucht und Erkrankungen. Verlag Gunther Köhler, Hanau.
  5. Kok, M.W.: (1988). Succesvolle kweek met de Groene leguaan (Iguana iguana) na UV-kuur. Lacerta 46 (8), 115-121.
  6. Mantel, P.: (1994). De werking van vitamine D. Lacerta 52 (6), 131-135.
118-119_NVOX18_TDS_NR-3.pdf
NVOX

NVOX 2018 • nummer 3 • bladzijde 118-119