Voorwoord: Beroepsbeeld leraar

Jan Jaap Wietsma

Het voorwoord van voorzitter Jan Jaap Wietsma in NVOX 6 (2024)

Beroepsbeeld leraar

Rond deze tijd verschijnt het resultaat van een uitgebreid onderzoek naar het beroepsbeeld van de leraar, en te lezen op beroepsbeeldleraar.nl. Kennisland heeft dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van lerarenorganisaties (FvOv, AOb, CNV onderwijs, BVMBO en PVVVO) en ondersteund door OCW. Op verschillende manieren zijn leraren, ook de leden van de NVON, bevraagd over hoe ze aankijken tegen hun eigen rol en functie. Het beeld is niet bedacht door buitenstaanders of beleidsmakers, maar gemaakt door de beroepsgroep zelf. Het is mooi dat dit resultaat er ligt.

Waarom is dit belangrijk? Allereerst omdat het iets van leraren zelf is, dat tekent hoe men zichzelf ziet. Wat hoort wél bij het leraarschap, en wat vooral níet? Wat zijn de mooie kanten van het vak, en waar zitten donkere hoeken? Het beroepsbeeld is ook iets niet: het is geen beschrijving hoe een leraar zou moeten zijn, of in welke richting het beroep zich zou moeten ontwikkelen. Vervolgens is van belang dat leraren zich ook als beroepsgroep organiseren en profileren. Leraar zijn is een prachtig vak en verdient positieve waardering. Hebben we als leraren die uitstraling ook? Zijn we er trots op, en presenteren we ons ook als zodanig? Misschien is dit wel de meest belangrijke reden dat het onderzoek is gedaan. Immers: het is nodig dat méér mensen de stap naar het leraarschap zetten. Een realistisch en positief beeld van het beroep helpt daarbij. Niet alleen in een rapport: die uitstraling moet van ons allemaal komen. Misschien hebben we de beeldvorming, mogelijk onbedoeld, zelf negatief beïnvloed door sterk de focus op ‘hoge werkdruk’ te leggen. Dat maakt het niet aantrekkelijk om in te stappen. En dat terwijl werkdruk niet persé te maken heeft met de primaire taak van leraren: het lesgeven. Vaker ligt de oorzaak bij allerlei maatschappelijke taken die het onderwijs binnengeschoven worden.

Het onderwijsbeleid richt zich de komende tijd sterker op bevoegdheden en opleiding van leraren, wegwerken van lerarentekort, doorgaande scholing en kwaliteit van werken. Dat gebeurt in Groeifondsprojecten als NAPL (Nationale aanpak Professionalisering Leraren), TechKwadraat (versterken van bèta-technisch onderwijs) en Ontwikkelkracht (versterken van de lerende aanpak op school). Dat is ook te zien in Herijking Bekwaamheidseisen en de vorming van Onderwijsregio’s (lerarentekort tegengaan). Al deze initiatieven zijn er mede op gericht om onderwijs te verbeteren door te investeren in de kwaliteit van leraren. We zien graag dat dit beleid samen met leraren ontwikkeld wordt en daarvoor is vormen van een beroepsgroep van leraren belangrijk en daarvoor wordt het beroepsbeeld van de leraar gezien als belangrijke bouwsteen.

Maar het vanuit de verzamelterm ‘leraar’ zoeken naar gemeenschappelijke kenmerken kan tegelijk de onderscheidende aspecten ondergeschikt laten worden. Immers: leraren zijn niet maar ‘leraar’, maar ‘leraar in iets’. Je bent leraar in groep 5, leraar science of leraar natuurkunde. Er is inhoudelijke specialisatie én verschil in doelgroep, die allebei invloed hebben op de manier van werken in de les. Deze grote variatie van inhoud, vaardigheden, aanpak en context maakt dat leraren nogal van elkaar verschillen. De vorming van een sterke beroepsgroep zou in mijn optiek moeten beginnen met de verbinding op inhoudelijk niveau, die recht doet aan verschillen. Dat hebben we in vakverenigingen zoals NVON gerealiseerd, en zulke organisaties zijn er voor ieder schoolvak. Wanneer we de vakverenigingen in positie brengen om óók een rol te hebben in het onderling toezien op kwaliteit van het werk en de scholing, kunnen we vanuit die basis een sterke beroepsgroep opbouwen. In de medische sector is dat gemeengoed. Elk specialisme (zoals IC-verpleegkunde, cardiologie of traumachirurgie) heeft een eigen beroepsorganisatie die richtlijnen en kwaliteitseisen vaststelt. Ook kent die organisatie scholingspunten toe voor de verplichte beroepsregistratie in het BIG-register. Medische beroepsverenigingen zijn aangesloten bij grote koepels die de gezamenlijke belangen behartigen. Richtlijnen voor de kwaliteit van het werk komen uit de sector zelf en worden door bestuurders en overheden gerespecteerd. Daar kunnen leraren wat van opsteken. Iets om de komende tijd over te denken en in het nieuwe seizoen verder aan te werken. Ik wens je een goede en ontspannen zomerperiode toe.

Jan Jaap Wietsma
Voorzitter NVON
Reacties naar: j.j.wietsma@nvon.nl

3_Voorwoord-NVOX-2024-6.pdf
NVOX

NVOX 2024 • nummer 6 • bladzijde 3